In de zaak van:
NV L.,
Appellante
Meester Herman VAN MALDEGHEM, advocaat.
NV I.V.,
Geïntimeerde
Gelet op het vonnis dat, na tegenspraak, op 26 april 2012 werd uitgesproken door de vrederechter van het kanton Meise.
Gelet op het verzoekschrift van hoger beroep dat op 24 augustus 2012 neergelegd werd voor de rechtbank van eerste aanleg te Brussel;
Gelet op het vonnis van verzending van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel d.d. 22 april 2014.
Gelet op de conclusies van partijen.
Gelet op de overtuigingsstukken.
Gehoord de raadslieden der partijen ter openbare zitting van 7 oktober 2014 waarop de zaak in beraad genomen werd.
Gelet op de bepalingen van de Wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.
PROCEDURE VOORGAANDEN en VOORWERP VAN HOGER
BEROEP
Op 8.11.2011 liet NV I.V. de NV L. dagvaarden voor de Vrederechter ten einde deze te veroordelen tot betaling van een som van 801,92 € ten titel van conventionele schadevergoeding wegens verbreking van de tussen partijen afgesloten overeenkomst.
Bij conclusie stelde NV L. een tegeneis in tot veroordeling van I.V. van een schadevergoeding van 500,00€.
Bij vonnis van 26.04.2012 verklaarde de Vrederechter de vordering ontvankelijk en gegrond. De tegeneis werd afgewezen.
NV L. stelde hoger beroep in en vordert het vonnis te niet te doen en de oorspronkelijke vordering af te wijzen als ongegrond en haar tegeneis gegrond te verklaren. Ondergeschikt, vraagt zij de schadevergoeding te herleiden.
RELEVANTE FEITEN
De rechtbank verwijst naar de uiteenzetting van de feiten in het bestreden vonnis van 26.04.2012 hetwelk op dit punt hier als hernomen wordt beschouwd.
BESPREKING
Appellante argumenteert dat de Vrederechter onterecht geoordeeld heeft dat zij de overeenkomst eenzijdig verbroken heeft; zij stelt enkel vastgesteld te hebben dat geïntimeerde de offerte niet kon uitvoeren volgens de plannen die appellante bezorgd heeft voorafgaand het opstellen van de offerte, en waaruit blijkt dat er geen vals plafond voorzien is en het ventilatiesysteem diende geïntegreerd te worden.
Geïntimeerde stelt dat appellante de offerte met kennis van zake ondertekend heeft en wijst erop dat er met ronde spiralitkanalen zou gewerkt worden die enkele in opbouw kunnen geplaatst worden doch dat appellante plots van gedachte veranderde en vierkante comfoflat kanalen wou wat een aanzienlijke meerprijs met zich mee zou brengen.
Het staat vast dat geïntimeerde een offerte opgesteld heeft die door appellante voor akkoord ondertekend werd.
Door de aanvaarding van de offerte is er een overeenkomst van aanneming tussen partijen ontstaan volgens de inhoud van de offerte.
Door in haar schrijven van 16.10.2010 mee te delen dat appellante elke samenwerking stop zet, heeft appellante de overeenkomst eenzijdig ontbonden.
De vraag is of appellante rechtmatig de overeenkomst ontbonden heeft.
Het wordt niet betwist dat geïntimeerde haar offerte opgesteld heeft op grond van haar eigen studie en de plannen van de architect.
In het bestreden vonnis heeft de Vrederechter gesteld dat het niet ontkend wordt dat de plannen waarop de offerte werd gebaseerd geen melding maakt van plaatsing van valse plafonds. Dit wordt thans evenmin ontkend.
Trouwens waarom zouden er valse plafonds voorzien worden in een nieuwbouwproject?
In haar verzoekschrift tot hoger beroep stelt appellante dat de offerte niet tegemoet komt aan het initieel concept, weergegeven op de plannen, waarin voorzien wordt dat de ventilatiebuizen in de dekvloeren dienen geplaatst te worden daar waar volgens de offerte deze onder de plafonds voorzien worden.
De rechtbank stelt dat geïntimeerde niet antwoordt in haar conclusies op het argument dat de buizen in de dekvloeren dienden geplaatst te worden het zodoende niet betwist.
Hieruit blijkt dus reeds duidelijk dat er geen opbouwelementen dienden geplaatst te worden en er zich geen probleem kon voordien omtrent de noodzaak voor het al of niet plaatsen van een vals plafond, zodat het blijkt dat geïntimeerde gen offerte opgesteld heeft rekening houdend met de plannen.
Volledigheidshalve voegt de rechtbank hieraan toe dat zij de beoordeling van de Vrederechter dat appellante met kennis van zaken de offerte aanvaard heeft.
De vrederechter oordeelde immers dat in de offerte uitdrukkelijk vermeld wordt dat het eventueel aan het zich onttrekken van de horizontale verluchtingskanalen d.m.v. valse plafonds afkastingen enz. . is ten laste van de bouwheer en dat de offerte voorziet in ronde kanalen en L. dus moest weten dat er in opbouw gewerkt werd zodat L. die tevens professioneel in de bouw is de offerte met kennis van zake heeft aanvaard heeft.
Vooreerst blijkt dat de vermelding in de offerte van valse plafonds een standaard opmerking is zoals andere standaardvermeldingen in de offerte die ook geen betrekking hebben op de zaak en bovendien blijkt niet uit de offerte dat de kanalen in opbouw zouden gemonteerd worden.
Vervolgens is het niet omdat appellante actief is in de bouw (als bouwprojector) dat zij onderlegd is inzake ventilatiesystemen dat een andere specialiteit is.
Bovendien blijkt uit het schrijven van appellante van 16.12.2010 dat deze ondermeer aan geïntimeerde schrijft:
4. 9 december 2010
De Zehnder Group, bij monde van de heer Willems, neemt telefonisch contact op met P Paelstermans van ArcEX bvba, met als inhoud:
a/ vraag tot het overmaken van plannen onder digitale vorm bi dat de kanalen type spiralit, enkel maar in opbouw kunnen geplaatst worden tegenaan het plafond van de onderliggende verdieping, welke bijgevolg de ontegensprekelijke implementatie voorziet van valse plafonds, teneinde deze kanalen op esthetische wijze te onttrekken aan het oog. Dergelijke bijkomende afwerkingen werden noch gevraagd noch voorzien binnen het budget en de vereenkomst tussen de bouwheer en ons.
De architect verwijst in deze specifiek naar de plannen nr 8 en 9 van het dossier, welke duidelijk aangeven dat een opbouwhoogte boven de betonnen verdiepingsplaten 90 mm bedraagt, en er dus enkel maar met rechthoekige kanalen zal kunnen geventileerd worden, zoals initieel ook gevraagd en dachten wij voorzien was.
In haar antwoordschrijven van 21.12.2010 antwoordt geïntimeerde niet op deze opmerking.
Geïntimeerde die handelaar is, diende er kennis van te hebben dat indien zij brieven ontvangt waarvan zij niet eens is met de inhoud, hiertegen prompt dient te protesteren. Zo niet wordt zij geacht de inhoud ervan aanvaard hebben.
Het antwoord van geïntimeerde dat appellante de offerte niet goed gelezen heeft of van gedachte veranderd is, kan niet aanzien worden als een protest tegen de tenlastelegging van appellante.
Geïntimeerde is professioneel inzake ventilatiesystemen en heeft een offerte opgesteld op basis van eigen studie en de plannen van de architect. Zij bewijst dan ook niet naar genoegen van recht dat haar offerte voldoet aan de vereisten van de plannen.
Het beroep komt dat ook gegrond voor De appelante vordert bij tegeneis de ontbinding van de overeenkomst ten laste van geïntimeerde.
Gelet op wat voorafgaat komt deze vordering gegrond voor.
Appellante vraagt tevens in het petitum van haar conclusies en contractuele schadevergoeding van 500,00 € eiseres doch licht deze schade niet toe in haar motivering.
Dit onderdeel van de tegeneis wordt derhalve afgewezen.
OM DEZE REDENEN,
De rechtbank, recht sprekend op tegenspraak en in graad van beroep,
Alle meer omvattende besluiten verwerpend,
Verklaart het beroep van appellante ontvankelijk,
Doet het vonnis d.d. 26 april 2012 ten niet, in zoverrre de eis van NV I.V. gegrond verklaard werd, en opnieuw beslissend op dit punt, wijst deze eis af als ongegrond.
Bevestigt het bestreden vonnis in zoverre de tegeneis van NV L. met betrekking tot de schadevergoeding ongegrond verklaard werd en opnieuw rechtdoende, zegt voor recht dat de overeenkomst tussen partijen ontbonden is ten laste van NV I.V. en Veroordeelt NV I.V. in de kosten van beide aanleggen in hoofde van NV L., vastgesteld op kosten hoger beroep, niet begroot en rechtsplegingsvergoeding eerste aanleg begroot op 440,00 € en rechtsplegingsvergoeding hoger beroep begroot op 440,00 €
Dit vonnis werd gewezen door de 9e kamer-zaal J van de Nederlandstalige Rechtbank van Koophandel te Brussel, samengesteld uit:
Mevrouw ROOSEN G., rechter, voorzitter van de kamer
De heer MALSCHAERT A., rechter in handelszaken
De heer RYCKAERT L., rechter in handelszaken
die alle zittingen hebben bijgewoond en aan het beraad hebben deelgenomen.
Het vonnis werd uitgesproken door Mevrouw ROOSEN G., rechter,voorzitter van de 9e kamer, bijgestaan door Mevrouw VENNEMAN A., griffier.