Nummer met lokaal tarief

Onderlinge verbreking koop en terugbetaling voorschot

Onze advocaten zijn gespecialiseerd in Contracten.

Contacteer ons via het online formulier of bel ons kantoor te Gent, Antwerpen of Brussel.

(Opgenomen onder het artikel: Gevolgen ontbinding overeenkomst)

Cass. 23 december 2005 (JT 2005, afl. 6213, 107)

Integrale tekst:

Nr. C.03.0631.F.-
C. J.,

tegen
L. J.-P.

I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest, dat op 10 juni 2003 is gewezen door het Hof van Beroep te Luik.

II. Rechtspleging voor het Hof
Afdelingsvoorzitter Philippe Echement heeft verslag uitgebracht.
Advocaat generaal met opdracht Philippe de Koster heeft geconcludeerd.

III. Middelen

Eiser voert een middel aan :
Geschonden wetsbepalingen
– de artikelen 1134, tweede lid, en 1315 van het Burgerlijk Wetboek ;
– het artikel 870 van het Gerechtelijk Wetboek.

Aangevochten beslissingen en redenen

Het arrest veroordeelt eiser om aan verweerder het bedrag van 12.394,68 euro (500.000 BEF) te betalen, vermeerderd met de interest vanaf 1 oktober 1997. Het beslist aldus op alle gronden die hier geacht worden volledig weergegeven te zijn, en meer bepaald op de volgende gronden :
“Er moet worden vastgesteld dat tussen 1 april 1995, dag waarop de verkoop werd gesloten en het voorschot werd betaald, en 5 november 1996, datum van de factuur betreffende de doorverkoop van het toestel waarvan (verweerder) op de hoogte werd gebracht na de aanmaning van september 1997 om het voorschot terug te betalen -, de verkoper de koper nooit heeft medegedeeld dat het verkochte voorwerp ter beschikking stond en hem a fortiori nooit heeft aangemaand om het vliegtuig in bezit te nemen en het saldo van de prijs te betalen.

De omstandigheid dat (eiser) het vliegtuig dat (aan verweerder) had toebehoord aldus heeft doorverkocht, ofschoon hij nooit werd aangezocht om het in bezit te nemen, en a fortiori daartoe nooit werd aangemaand, toont aan dat de overeenkomst overeenkomstig artikel 1134, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek met wederzijdse toestemming was herroepen, daar geen van de partijen om de uitvoering van de oorspronkelijke overeenkomst had verzocht. Aangezien de partijen overeengekomen zijn de verkoop niet te laten doorgaan, moet het betaalde voorschot worden terugbetaald, ook al toont (eiser) niet aan dat een specifieke regeling is overeengekomen zowel voor de terugbetaling van het voorschot als voor de vergoeding van zijn eventuele schade”.

Grieven

Krachtens artikel 1134, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft de ontbinding van een overeenkomst door de wederzijdse toestemming van de partijen in de regel geen terugwerkende kracht. Wanneer een van de partijen na die ontbinding de teruggave vordert van een ter uitvoering van de overeenkomst gedane betaling, moet zij derhalve, met toepassing van de artikelen 1315 van het Burgerlijk Wetboek en 870 van het Gerechtelijk Wetboek, overeenkomstig de door de wet toegestane bewijsmiddelen, bewijzen dat haar medecontractant met die teruggave heeft ingestemd, aangezien de wettelijke regels inzake bewijs niet alleen van toepassing zijn op de totstandkoming maar ook op het tenietgaan van de verbintenissen.
Doordat het arrest dat als bewezen aanneemt dat “de partijen overeengekomen (zijn) de verkoop niet te laten doorgaan”, zegt dat “het betaalde voorschot moet worden terugbetaald, ook al toont (eiser) niet aan dat een specifieke regeling is overeengekomen zowel voor de terugbetaling van het voorschot als voor de vergoeding van zijn eventuele schade”, verplicht het eiser in strijd met de wet ertoe een bewijs te leveren dat hij niet dient te leveren (schending van de artikelen 1315 van het Burgerlijk Wetboek en 870 van het Gerechtelijk Wetboek) en miskent het de gevolgen van de ontbinding in der minne van de overeenkomsten (schending van artikel 1134, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek).

IV. Beslissing van het Hof

Overwegende dat, wanneer krachtens artikel 1134, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, de partijen overeenkomen de tussen hen bestaande overeenkomst te beëindigen, die ontbinding in de regel enkel gevolgen heeft voor de toekomst ; dat evenwel, bij ontstentenis van een andersluidende overeenkomst tussen de partijen, de provisies die zijn gestort met het oog op de toekomstige uitvoering van de overeenkomst, moeten worden teruggestort ;

Overwegende dat het arrest, door te vermelden dat, “aangezien de partijen overeengekomen zijn de verkoop niet te laten doorgaan, het betaalde voorschot moet worden terugbetaald, ook al toont (eiser) niet aan dat een specifieke regeling is overeengekomen zowel voor de terugbetaling van het voorschot als voor de vergoeding van zijn eventuele schade”, zijn beslissing naar recht verantwoordt ;

Dat het middel niet kan worden aangenomen ;

OM DIE REDENEN,
HET HOF
Verwerpt het cassatieberoep ;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Philippe Echement, de raadsheren Didier Batselé, Albert Fettweis, Christine Matray en Philippe Gosseries, en in openbare terechtzitting van drieëntwintig december tweeduizend en vijf uitgesproken door afdelings-voorzitter Philippe Echement, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht Philippe de Koster, met bijstand van griffier Marie-Jeanne Massart.
Vertaling opgemaakt onder toezicht van afdelingsvoorzitter Robert Boes en overgeschreven met assistentie van griffier Philippe Van Geem.
De griffier, De afdelingsvoorzitter,

Vond U dit artikel nuttig? Bedank ons met een review op google!
Gent
Antwerpen!

Kantoren

Gent

Brugsevaart 32

9030 Gent

+32 (0)9 349 61 23

Antwerpen

Brusselstraat 51

2018 Antwerpen

+32 (0)3 369 12 72

Brussel

Koloniënstraat 11

1000 Brussel

+32 (0)2 669 09 14