Nummer met lokaal tarief

Gevolgen gebrek aan reactie op factuurprotest

Onze advocaten zijn gespecialiseerd in Ondernemingsrecht.

Contacteer ons via het online formulier of bel ons kantoor te Gent, Antwerpen of Brussel.

(Opgenomen onder het artikel: Niet reageren op factuurprotest)

De rechtbank van koophandel te Gent, Zesde Kamer, heeft volgend vonnis
verleend inzake van:

NV N G, voor wie als raadsman optreedt, Mr. X, advocaat te Gent;

eiseres;

tegen:

BV A P C, vennootschap naar Nederlands recht, voor wie als raadsman optreedt, Mr. Herman Van Maldeghem, advocaat te Gent;

verweerster;

Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Gelet op de inleidende dagvaarding van 16 juli 2009 en de andere stukken.

Partijen werden gehoord op de openbare terechtzitting van donderdag, 5 mei 2011.

1. Voorwerp van de vordering

Bij dagvaarding dd. 16.7.2009 vordert de eiseres de veroordeling van de verweerster tot het betalen van een bedrag van 67.197,79 EUR, meer:
– wettelijke intresten vanaf de vervaldag van iedere factuur – gerechtelijke intresten;
– de kosten van het geding, met inbegrip van een nader begrote rechtsplegingsvergoeding;
bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande de aanwending van een rechtsmiddel en zonder de mogelijkheid tot borgstelling of kantonnement.

Bij besluiten vordert de eiseres de veroordeling van de verweerster tot het betalen van een bedrag van 58.432,86 EUR, minstens 39.832,79 EUR, meer:
– de intrest in handelstransacties sedert de resp. vervaldagen;
– het bedrag van 8.764,93 EUR hoofdens conventionele schadevergoeding; – gerechtelijke intresten sedert 16.7.2009;
– de kosten van het geding, met inbegrip van een nader begrote rechtsplegingsvergoeding
bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande de aanwending van een rechtsmiddel en zonder de mogelijkheid tot borgstelling of kantonnement.

Bij besluiten formuleert de verweerster een tegeneis en vordert zij:
– de veroordeling van de verweerster op tegeneis tot het betalen van een provisionele vergoeding van 1 EUR;
– alvorens recht te doen: de aanstelling van een gerechtsdeskundige met een nader omschreven opdracht;
– de veroordeling van de verweerster op tegeneis tot de kosten van het geding, met inbegrip van een nader begrote rechtsplegingsvergoeding.

2. De feiten

ln het kader van een duurzame samenwerking verzorgde en factureerde de eiseres het drukwerk van schoolmagazines voor de verweerster.

Per e-mail van 21.5.2008 bevestigde de verweerster moeilijkheden in de samenwerking, en vroeg zij zich af “of het traject dat we gaan doorlopen met CJP en Min. Van OC&W een weg is wat we met [de eiseres] moeten bewandelen. (… )”.

Per e-mail van 27.5.2008 lijstte de verweerster de bestaande problemen op om vervolgens te concluderen:
‘lndien we nog verder met elkaar in gesprek willen blijven, dan zullen er afspraken over het prijsbeleid moeten komen en willen wij serieus genomen worden in de samenwerking.”

Per e-mail van 3.10.2008 stelde de verweerster de eiseres in gebreke voor moeilijkheden bij” de levering van de Amsterdam katernen” en weigerde zij “de factuur van de insert alsmede het deel van de factuur van de 45.000 rotatieboekjes waar het Amsterdam katern ingehecht was’, te betalen.

Per e-mail van 21.10.2008 bevestigde de verweerster zich ernstig zorgen te maken “om de situatie (backoffice en ordemanagement) bij [de eiseres]”.

Per e-mail van 29.10.2008 bevestigde de verweerster een akkoord over de niet betaling van “de inserts en weigerde zij tevens de betaling van de boekjes waar deze insert is ingehecht”.

Verder wenste de verweerster te praten ‘over de bezetting in het ordermanagement van [de eiseres] en de stroeve gang van zaken de laatste tijd.”

Per e-mail van 27.11.2008 bevestigde de verweerster dat zij zich ernstig zorgen maakte over de mogelijkheden om onze toekomstige producties bij [de eiseres] ander te brengen.

op 12. 12.2008 signaleerde de verweerster problemen met een gewijzigd formaat.

Per schrijven van haar raadsman van 6.1.2009 somde de verweerster de problemen met de eiseres op en besliste zij om omwille van die reden een einde te maken aan de samenwerking.

Verder formuleerde de verweerster voorbehoud om een schadevergoeding te vorderen lastens de eiseres, en drong zij aan op een minnelijke regeling.

Per aangetekend schrijven van 22.5.2009 stelde de eiseres in gebreke om over te gaan tot betaling van openstaande facturen, meer toebehoren, ten belope van een bedrag van 68.802.96 EUR.

Verdere briefwisseling kon geen oplossing bieden, zodat de eiseres op 16.7.2009 overging tot dagvaarding van de verweerster.

3. Beoordeling

3.1 lnternationale rechmacht

3.1.1 Art. 23 EEX Vo

1.
De verweerster werpt in limine litis de onbevoegdheid van deze rechtbank op wegens gebrek aan internationale rechtsmacht.

De eiseres steunt de rechtsmacht van deze rechtbank oo art. 5 EEX-Vo.

2.
Overeenkomstig art. 23 van de Verordening 44/2001 van 22.12.2000 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo), is het door de partijen contractueel aangeduide gerecht bevoegd, mits het bevoegdheidsbeding aan bepaalde vormvereisten voldoet, m.n.:
– hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bt een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
– hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
– hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.

In principe voldoet een forumbeding in algemene voorwaarden die voorkomen op facturen in het kader van een duurzame handelsrelatie, aan de vereisten van art.23 van de Vo 44/2001.

(H.v.J. 14.12.1976, Galeries Segorna/Firma Rahim Bonadakdarian, n° 25/76, Jurisprudentie 1976.
01851)

3.
Uit de voorgelegde stukken blijken de volgende relevante feiten:
– de partijen onderhielden sinds 2006 een duurzame handelsrelatie, waarbij de eiseres op regelmatige basis facturen verstuurde aan de verweerster.
– er bestaat geen schriftelijke overeenkomst of een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst betreffende de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de eiseres:
– op de achterzijde van elke factuur van de eiseres komen de “Beroepsgebruiken en algemene voorwaarden eigen aan het drukkerijbedrijf” van Febelgra (federatie van de Belgische Grafische Industrie vzw) voor, waarbij in art. 26 “de rechtbanken van het gebied waar de onderneming van de leverancier gevestigd is” wordt aangewezen als de bevoegde rechtbank.
– onder “algemene bepalingen” vermelden de op de achterzijde van elke factuur van de eiseres voorkomende ‘Beroepsgebruiken en algemene voorwaarden eigen aan het drukkerijbedrijf’. dat “deze algemene voorwaarden en beroepsgebruiken gelden voor al onze offertes, werkopdrachten, overeenkomsten en leveringen”, hetzij voor alle offertes, werkopdrachten, overeenkomsten en leveringen van in casu de eiseres.

In de gegeven omstandigheden staat vast:
dat de eiseres, door de bevestiging onder “algemene bepalingen” dat de ”Beroepsgebruiken en algemene voorwaarden eigen aan het drukkerijbedrijf’ van Febelgra geldig waren voor alle offertes en overeenkomsten (…), deze Febelgra-voorwaarden “adopteerde” als haar algemene factuurvoorwaarden; – dat de verweerster – die net zoals de eiseres ook Nederlandstalig is deze Febelgra-voorwaarden kende en begreep.

4.
In het kader van de FEX-Vo komt een forumbeding niet tot stand door het uitblijven van reactie op het ontvangen, na het sluiten van het contract zelf, van een factuur of van algemene voorwaarden of uit de uitvoering van de overeenkomst”, hetzij “uit lange en regelmatige handelsbetrekkingen kan afgeleid worden dat de medecontractant het forumbeding op de keerzijde van de facturen kende en aanvaardde”

(Dursin, E., De toepassing van het Weens Koopverdrag. Enkele capita selecta, Bijdrage voor studiedag M&D Seminars. 12.12.2006, met de aldaar opgenomen venijzlngen naar rechtsleer en rechtspraak)

Aan het vormvereiste van art. 23, punt 1, onder c is voldaan, indien: in het kader van een in de internationale handel mondeling gesloten overeenkomst tot aanwijzing van de bevoegde rechter de ene contractpartij
– niet reageert op een bevestigingsbrief die de andere partij hem heeft gezonden;
– zonder bezwaar herhaaldelijk facturen betaalt waarop een voorgedrukte aanwijzing van de bevoegde rechter voorkomt;
– indien een dergelijke handelswijze overeenkomt met een gebruik in de tak van internationale handel waar de betrokken partijen werkzaam zijn, en indien de partijen dit gebruik kennen of geacht worden te kennen

(H.v.J. nr. c 106/95, 20 febrLrari 1997). (zie ooki H.v.J. nr. C-159/97, T 6 raad 1999)).

De eiseres dient derhalve te bewijzen dat de kennisname door de verweerster van haar factuurvoorwaarden via de ontvangst en aanvaarding van facturen, geldt als de voorbehoudsloze aanvaarding door de verweersier van de toepasselijkheid en tegenstelbaarheid van deze algemene voorwaarden, m.n. ingevolge:
– een gebruik in de tak van internationale handel waar de betrokken partijen werkzaam zijn;
– de effectieve kennis of het gerechtvaardigd vermoeden daartoe van de verweerster met dit gebruik.

5.
De eiseres bewijst niet dat het in de internationale handel – laat staan in de internationale druksector of in de internationale handel met Nederlandse handelspartners gebruikelijk is om de toepasselijkheid van algemene voorwaarden te aanvaarden in het kader van een duurzame handelsrelatie met de voorbehoudloze ontvangst en betaling van facturen waarop algemene voorwaarden voorkomen.

De eiseres bewijst evenmin dat de verweerster kennis had van dit beweerde gebruik, of vermoed mag worden dit beweerd gebruik te kennen.

ln elk geval betwistte de verweerster per schrijven van 24.4.2009 – hetzij ruim voor de tussenkomst van de dagvaarding op 16.7.2009 – de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de eiseres:

“ln uw brief verwijst u naar uw algemene leveringsvoorwaarden. [de verweerster] is het nimmer eerder op gewezen, heeft deze nimmer ontvangen en heeft deze ook nimmer al dan niet stilzwijgend geaccepteerd. Uw algemene voorwaarden zijn dan ook niet van toepassing.’

Bovendien werden de betrokken voorwaarden op de keerzijde van de facturen van de eiseres nochtans een drukker die dus gemakkelijk zou kunnen kiezen voor een toegankelijke mogelijkheid tot lectuur – afgedrukt in een dusdanig piepklein lettertype in een uiterst lichtgrijze kleur, waardoor men al bijzonder veel moeite moet doen om de voorwaarden te kunnen lezen.

Omwille van de vereiste bijzondere inspanning om de voorwaarden van de eiseres te lezen kan men derhalve evenmin zonder meer aannemen noch verwachten dat de verweerster zich in de loop van de samenwerking ooit de moeite getroostte om effectief kennis te nemen van de piepklein en licht afgedrukte voorwaarden van de eiseres.

6.
Op basis van de hogere uiteenzetting staat derhalve vast:
– dat geen bewijs voorligt van een schriftelijke overeenkomst noch van een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst omtrent de rechtsmacht van de Belgische rechter;
– dat geen bewijs voorligt van een schriftelijke overeenkomst noch van een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst omtrent de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden – inclusief forumbeding – van de eiseres:
– dat geen bewijs voorligt van de effectieve kennis en aanvaarding door de verweerster van de alqemene voorwaarden – inclusief forumbeding – van de verweerster.

ln de gegeven omstandigheden maken de algemene voorwaarden noch de gebeurlijke aanwijzing van de Belgische rechter als bevoegde rechtsmacht in algemene voorwaarden van de eiseres deel uit van de overeenkomsten tussen de eiseres en de verweerster, en kan de eiseres zich onmogelijk jegens de verweerster beroepen op het in algemene voorwaarden opgenomen forumbeding met aanduiding van de Belgische rechter als de bevoegde rechtsmacht.

3.1.2 Art. 5 EEX-Vo

1.
Aangezien de verweerster een buitenlandse vennootschap betreft, dient te worden nagegaan of voldaan is aan de voorwaarden van art. 5 EEX-Vo om de verweerster voor deze rechtbank op te roeoen.

2.
Overeenkomstig art. 5 EEX-Vo kan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
“1. a) ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag lgt, js uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
b) voor de toepassing van deze bepaling en tenzij anders is overeengekomen. is de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt:
– voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten
– voor de verstrekking van diensten, de plaats in een ldstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden; c) punt a) is van toepassing indien punt b) niet van toepassing is;”

3.
De verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt wordt bepaald aan de hand van de oorzaak en het voorwerp van de vordering zoals geformuleerd in de inleidende dagvaarding.

4.
De vordering van de eiseres zoals geformuleerd in de inleidende dagvaarding betreft een vordering tot het betalen van facturen die de eiseres opstelde jegens de verweerster voor de verstrekking van diensten. m.n.:
– het drukken van schoolkranten in Gent:
– het leveren van de gedrukte schoolkranten op diverse plaatsen in Nederland.

5.
Ook voor de verbintenis tot betaling van de prijs in het kader van – in casu een overeenkomst tot verstrekking van diensten – geldt dat de rechtbank die kennis kan nemen van de zaak, deze is van de plaats in een lidstaat waar volgens de overeenkomst de levering plaatsvond of moest plaatsvinden. (…) De plaats van de levering bepaalt voor welke rechtbank de zaak kan gebracht worden, ook wanneer de eis betrekking heeft op de prijs die in ruil voor de levering dient te betaald te worden.

Van zodra de goederen dienen geleverd te worden op een plaats in een lidstaat van de EEX Vo – ongeacht of dit in de overeenkomst uitdrukkelijk is overeengekomen, is het aldus de rechter van deze plaats die kennis neemt van het geschil over in casu de overeenkomst tot verstrekking van diensten.

(Dursin, E., De toepassing van het Weens Koopverdrag. Enkele capita selecta, meer bepaald over art.5,1 b EEX-Vo: p. 9-10)

6.
De facturen waarvan de eiseres betaling vordert hebben betrekking hebben op gemengde dienstenovereenkomsten, m.n.:
– drukken in Gent, Belgie enerzijds;
– uitleveren in Nederland andezijds.

De eiseres houdt voor dat het drukken van de schoolkranten haar primaire verbintenis was, en niet het uitleveren de kranten.

De verweerster meent daarentegen dat de uidevering van de kranten in Nederland de meest significante verbintenis van de eiseres was, aangezien ‘het daadwerkelijk drukken van de schoolkranten wat dat betreft eender waar uitbesteed kon worden”.

7.
De eiseres is in eerste instantie een drukker en geen transporteur.

Het volstaat in dit verband te verwijzen naar het doel van de eiseres als drukkerij.

ln tegenstelling tot haar uitleveringsprestaties betreffen de drukprestaties van de eiseres derhalve wel degelijk de primaire verbintenissen.

Aangezien de eiseres haar drukprestaties uitvoerde in Belgie, Gent, betreft België ”de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt”, zoals bedoeld in art. 5 a) EEX-Vo, en heeft deze rechtbank wel degelijk internationale rechtsmacht om kennis te nemen van de vordering van de eiseres jegens de verweerster.

3.2 Ten gronde

3.2.1 Toepasselijk recht

1.
De verweerster meent dat het Nederlands recht toepasselijk zou zijn op de overeenkomst tussen de eiseres en de verweerster, aangezien de overeenkomst het drukken van Nederlandse schoolmagazines en het leveren ervan rechtstreeks aan Nederlandse scholen betreft.

De eiseres houdt voor dat zij de meest kenmerkende prestatie – het drukken in Belgie diende te leveren, zodat het Belgisch recht geldt als het toepasselijk recht.

2.
Aangezien de overeenkomst dateert van voor 17.12.2009, is niet de Verord. Eur. Parl. en Raad E.G. nr. 593/2008/EG, 17 juni 2008 (P.8., L. 177 , 4 juli 2008) van toepassing doch wel het bij art. 24 Verord. Eur. Parl. en Raad E.G. nr.593/2008/EG. 17 juni 2008 opgeheven Verdrag van 19.6.1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: EVO)

3.
Geen van de partijen toont aan dat er rechtskeuze werd gemaakt, waarvan akte.

4.
Conform ad. 4 EVO wordt de overeenkomst bij gebrek aan rechtskeuze beheerst ”door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden. Indien evenwel een deel van de overeenkomst kan worden afgescheiden en dit deel nauwer verbonden is met een ander land, kan hierbij wijze van uitzondering het recht van dat andere land worden toegepast”.

Behoudens het vijfde lid van art. 4 EVO wordt evenwel vermoed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats, of, wanneer het een vennootschap, vereniging of rechtspersoon betreft, haar hoofdbestuur heeft. (…)”

5.
dat het drukken van de schoolkranten voor de verweerster de meest kenmerkende prestatie van de dienstenovereenkomst tussen de eiseres en de verweerster was;
dat het vervoer en de levering van de kranten naar/in Nederland niet geldt als de meest kenmerkende prestatie van de eiseres.

Aangezien de eiseres de haar toevertrouwde drukprestaties uitvoerde in Belgie, geldt het Belgisch recht conform art. 4 EVO als het toepasselijk recht op de overeenkomst tussen de partijen.

6.
Volledigheidshalve geldt het Belgisch recht tevens als het toepasselijk recht van toepassing van art. 5. lid 4 EVO, dat een uitzonderingsregeling installeert voor vervoerders.

( Het vermoeden van het tweede lid geldt niet voor de overeenkomst tot vervoer van goederen. Wanneet bji een dergelike overeenkontst het land waar de vervoerder zijn hoofdvestiging heeft (…), tevens het land is waar de plaats van de inlading of lossing, dan wel de hoofdvestiging van de verzender is gelegen, wordt vemaed dat de overeenkomst het nauwst is verbonden met dat land. Voot de toepassing van dit lid wordt als overeenkamst tot vervoer van goederen beschouwd de bevrachting voor een enkele reis en iedere andqe overeenkomst die hoofdzakelijk het vervoer van goederen betreft. )

3.2.2 De facturen van de eiseres

3.2.2.1 Protest

1.
De eiseres houdt voor dat de verweerster de thans ingevorderde facturen dd. resp. 31.10.2008, 30.11.2008, 31.12.2008 en 31.12.2008 niet protesteerde, en zij verwijst in dit verband naar art. 18 van haar algemene voorwaarden.

2.
Uit de voorgelegde en hoger geciteerde stukken blijkt dat de verweerster in de relevante periode (oktober tot en met december 2008) voortdurend klachten formuleerde betreffende de dienstverlening van de eiseres, m.n. (niet limitatief):

(e-mail van 3.10.2008):
– in verband met moeilijkheden bij ‘de levering van de Amsterdam katernen”
– expliciete weigering om “de factuur van de inseft alsmede het deel van de factuur van de 45.000 rotatieboekjes waar het Amsterdam katern ingehecht was” te betalen

(e-mail van 21.’1 0-2008):
ernstige zorgen bij de verweerster “om de situatie (backoffice en ordermanagement) bij [de eiseres]”.

(e-mail van 29.1 0,2008):
bevestiging van de weigering van verweerster om “de boekjes waar
deze insert is ingehecht” te betalen;

(e-mail van 27.1 1.2008):
– bevestiging van ernstige zorgen ‘bver de mogelijkheden om onze
toelomslige produclies bij fde eiseres] onder te brengen.

(e-mail 12.1 2.2008):
melding van problemen met een gewijzigd formaat.
– schrijven van de raadsman van de verweerster dd. 6.1.2009:
– oplijsting van de problemen met de eiseres;
– beslissing om een einde te maken aan de samenwerking wegens wanprestaties van de eiseres.

Gelet op de consequente, herhaalde en ernstige klachten van de verweerster en de talrijke geschreven documenten in dit verband, kan de eiseres bezwaarlijk ernstig beweren dat de eiseres haar facturen betreffende de prestaties in oktober-november-december 2008 voorbehoudloos aanvaardde en niet-protesteerde.

De klachten gelden als een ondubbelzinnig protest van de door de eiseres geleverde prestaties, welke elk vermoeden van stilzwijgende aanvaarding van de facturen van de eiseres voor de prestaties tijdens oktober-november-december 2008 uitsluit.

De facturen dd. resp. 31 .10.2008, 30.1 1 .2008, 31 .12.2008 en 31 .12.2008 werden derhalve wel degelijk en tijdig geprotesteerd.

3.
Ten onrechte beroept de eiseres zich op art. 18 van haar algemene voorwaarden, waarbij voor de formulerlng van klachten een vervaltermijn van 8 dagen wordt bedongen.

Aangezien het facturenprotest van de verweerster betrekking heeft op de algemene dienstverlening van de eiseres tijdens de relevante periode, en niet kan geventileerd worden over elke afzonderlijke factuur, is de verwijzing naar art. 18 van de algemene voorwaarden van de eiseres niet dienend.

3.2.2.2. Gegrondheid van het protest

1.
Ingevolge het protest draagt de eiseres de bewijslast van haar aanspraken.

Weerlegt zij het protest niet, dan wordt zij geacht dit te aanvaarden.

(G.L. Balon, Enkele aspecten van de wettelijke regeling inzake facturen, Bijdrage voor Themis, School voor Postacademische Juridische Vorming, Academiejaar 2005 2006. Brugge. Die Keure, 2006, p. 40, nr 49)

2.
De eiseres doet bij besluiten niet de minste moeite om de gegrondheid en conformiteit van haar facturen en gefactureerde prestaties te verantwoorden in functie van de tussen de eiseres en de verweerster geldende overeenkomst.

Integendeel volstaat de eiseres met de loutere verwijzing naar art. 1B van haar algemene voorwaarden en de conclusie dat de verweerster de facturen niet protesteerde, en derhalve betaling verschuldigd is.

Waarvan akte.

3.
Bij gebrek aan repliek – laat staan weerlegging op/van de nochtans in briefwisseling van de verweerster ultvoerig toegelichte klachten betreffende de door de eiseres geleverde dienstverlening, moet de rechtbank aannemen dat de eiseres de gegrondheid van haar aanspraken niet bewijst.

In de gegeven omstandigheden is de vordering in betaling van de betrokken facturen ongegrond.

4.
De eiseres verwijst naar een schrijven van de verweerster dd. 24.4.2009, waarbij de verweerster zich bereid zou hebben verklaard om een bedrag in hoofdsom van 39.432.79 EUR te voldoen.

Het betrokken schrijven dd. 24.4.2009 betreft onder opschortende voorwaarde van aanvaarding door de eiseres een voorstel tot minnelijke regeling van de verweerster teneinde gerechtelijke procedures te vermijden en een eventuele toekomstige samenwerking te vrijwaren: ‘Graag verneem ik af jullie net dit voorstel kunt instemmen. Alsdan kunnen gerechtelike procedures achterwege blijven, welke een eventuele toekomstige samenwerking zouden blokkeren”.

Aangezien de eiseres het voorstel tot minnelijke regeling kennelijk niet aanvaardde en integendeel overging tot dagvaarding van de verweerster, werd de opschortende voorwaarde tot minnelijke regeling mits betaling van een bedrag van 39.832,79 EUR niet vervuld en verviel het voorstel van de verweerster.

De eiseres is slecht gekomen om het voorstel tot minnelijke regeling thans alsnog te proberen verzilveren.

3.3 De tegeneis

De eiseres op tegeneis vorded een provisionele schadevergoeding ten belope van 1 EUR meer de aansteiling van een gerechtsdeskundige met een nader omschreven opdracht.

De verweerster op tegeneis merkt terecht op dat de eiseres op tegeneis geen concrete bewijzen voorlegt van de beweerde schade.

Een eenzijdige lijst met beweerde opgezegde klanten volstaat uiteraard niet als bewijs in rechte van schade.

Bij gebrek aan bewijs is de vordering tot het bekomen van een provisionele schadevergoeding en de aanstelling van een deskundige ongegrond.

4. De kosten

1.
Elk van de partijen vordert de veroordeling van de andere partij de kosten, inclusief een rechtsplegingsvergoeding.

Aangezien zowel de hoofd- als de tegeneis werden afgewezen, partijen als “de in het gelijk gestelde partij” zoals bedoeld in art. 1022 Ger.W.

Aldus is elke partij gehouden tot het dragen van de kosten die ze zelf heeft voorgeschoten, en kan geen van hen lastens de andere partij aanspraak maken op een rechtsplegingsvergoeding.

OP DEZE GRONDEN;
DE RECHTBANK;

Rechtdoende op tegenspraak,

Alle andere en meeromvattende conclusies van de hand wijzend als terzake niet dienend;

Verklaart de hoofdeis ontvankelijk doch ongegrond;

Verklaart de tegeneis ontvankelijk doch ongegrond.

Veroordeelt elke partij gehouden tot het dragen van de kosten die ze zelf heeft voorgeschoten.

Begroot de kosten als volgt:
– dagvaarding en rolstelling: 324.96 EUR:
registratie- en expeditierechten niet inbegrepen.

Vond U dit artikel nuttig? Bedank ons met een review op google!
Gent
Antwerpen!

Kantoren

Gent

Brugsevaart 32

9030 Gent

+32 (0)9 349 61 23

Antwerpen

Brusselstraat 51

2018 Antwerpen

+32 (0)3 369 12 72

Brussel

Koloniënstraat 11

1000 Brussel

+32 (0)2 669 09 14