Een concurrentiebeding moet beperkt zijn in de tijd, in de ruimte en met betrekking tot de bedoelde activiteiten. Indien er beperkingen zijn, moeten deze redelijk zijn en niet strekken tot het ontzeggen van een economische operator om nog een activiteit uit te oefenen, wat strijdig zou zijn met artikel 2 van het decreet d’Allarde.
De mededeling 2005/C56/03 is weliswaar niet rechtstreeks toepasselijk in het Belgisch recht, maar vermeldt beginselen, waarop de Belgische rechter zich kan inspireren, ook al is uitsluitend het Belgische recht van toepassing. Deze beginselen voorzien ook een drievoudige beperking in tijd, ruimte en activiteiten.
Echter, indien de gedeeltelijke vernietiging van een dergelijk beding mogelijk is, kan de rechter de nietigheid ervan beperken tot het gedeelte dat strijdig is met de openbare orde, voor zover het behoud van het gedeeltelijk vernietigde beding beantwoordt aan de bedoeling van de partijen.