Nummer met lokaal tarief

Ontbreken stedenbouwkundig uittreksel of inlichtingen

Onze advocaten zijn gespecialiseerd in Vastgoedrecht.

Contacteer ons via het online formulier of bel ons kantoor te Gent, Antwerpen of Brussel.

Verplichte stedenbouwkundige informatie bij overeenkomst

Bij de verkoop van een onroerend goed moeten verplicht stedenbouwkundige inlichtingen verstrekt worden.

De voorschriften daarover zijn terug te vinden in het Vlaamse Decreet Ruimtelijke Ordening (VCRO) onder titel 5, hoofdstuk 2: informatieverplichtingen.

Meer bepaald moet iedere overeenkomst die zakelijke rechten overdraagt, of vestigt (alsook een verhuring toestaat voor meer dan negen jaar), bepaalde vermeldingen omvatten.

Art. 5.2.5. Iedereen die een onderhandse akte van verkoop of van verhuring voor meer dan negen jaar van een onroerend goed, en ook van vestiging van erfpacht of opstal opmaakt, moet vermelden of er voor het onroerend goed een stedenbouwkundige vergunning is uitgereikt en of het krachtens artikel 4.2.12, §2, 2°, voor de overdracht verplichte as-builtattest is uitgereikt en gevalideerd, en moet de meest recente stedenbouwkundige bestemming van dit goed met de benamingen gebruikt in het plannenregister overnemen. In voorkomend geval worden ook vermeld : de dagvaardingen die met betrekking tot het goed werden uitgebracht overeenkomstig artikel 6.1.1 of artikel 6.1.41 tot en met 6.1.43 alsook iedere in de zaak gewezen beslissing, de op het goed rustende voorkooprechten, vermeld in artikel 2.4.1, respectievelijk het feit dat op het goed een verkavelingsvergunning van toepassing is.

De vastgoedmakelaars en andere personen die in de uitoefening van hun beroep of activiteit dergelijke onderhandse akten opmaken, moeten een verwijzing naar artikel 4.2.1 van deze codex opnemen in de akte.

Stedenbouwkundige vermelding bij publiciteit

Ook bij de publiciteit moet bepaalde informatie verplicht vermeld worden. Dit geldt eveneens als voor eigen rekening te koop wordt gesteld.

Art. 5.2.6. Iedereen die voor eigen rekening of als tussenpersoon een goed verkoopt, verhuurt voor meer dan negen jaar, inbrengt in een vennootschap, een erfpacht of een opstalrecht overdraagt, of op andere wijze de eigendomsoverdacht met een vergeldend karakter van het goed bewerkstelligt, vermeldt in de hieraan verbonden publiciteit:
1° of er voor het goed een stedenbouwkundige vergunning is uitgereikt;
2° de meest recente stedenbouwkundige bestemming van dit goed met de benamingen gebruikt in het plannenregister;
3° of er voor het goed een dagvaarding werd uitgebracht overeenkomstig artikel 6.1.1 of 6.1.41 tot en met 6.1.43 en iedere in de zaak gewezen beslissing;
4° of er op het goed een voorkooprecht rust, in de zin van artikel 2.4.1;

of voor het goed een verkavelingsvergunning van toepassing is;

of het krachtens artikel 4.2.12, §2, 2°, voor de overdracht verplichte as-builtattest is uitgereikt en gevalideerd.

Indien voor deze informatie een stedenbouwkundig uittreksel, zoals bedoeld in artikel 5.2.7, moet worden opgevraagd, kan publiciteit gevoerd worden van zodra dit uittreksel is aangevraagd.

Andere vermeldingen zijn slechts toegestaan voor zover zij de ontvanger van de informatie niet misleiden omtrent de stedenbouwkundige status van het goed.

Gevolgen ontbreken stedenbouwkundige vermelding en informatie

De gevolgen voor een inbreuk op deze informatieverplichtingen is verregaand: niet alleen kan de overeenkomst nietig verklaard worden, ook staan hierop strafbetalingen:

Art. 6.1.1. Met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 26 euro tot 400.000 euro of met één van deze straffen alleen, wordt de persoon gestraft die:
(…)
4° een inbreuk pleegt op de informatieplicht, vermeld in de artikelen 5.2.1 tot en met 5.2.6;

Over de toepassing van de nietigheidssanctie bestaat onenigheid in rechtspraak en rechtsleer. De hieronder opgenomen rechtspraak dient dan ook met de nodige omzichtigheid benaderd te worden.

Rechtspraak

    Wederzijdse aankoop-verkoopbelofte zonder stedenbouwkundig uittreksel

    De betwisting tussen de partijen betreft in eerste orde de geldigheid van de verkoop/aankoopbelofte en/of van de overeenkomst die is tot stand gekomen ingevolge het lichten van de aankoopoptie door de appellant.

    Krachtens artikel 6 B.W. kan aan de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen, door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden gedaan. Hetzelfde geldt voor wetsbepalingen van dwingend recht.
    De bepalingen van de stedenbouwwetgeving zijn in de regel van openbare orde (vgl. Cass. 31 mei 1990, Arr. Cass. 1989-1990, 1250).
    Dat lijkt ook te gelden ten aanzien artikel 141 DRO, omdat de miskenning daarvan strafrechtelijk wordt gesanctioneerd bij artikel 146, eerste lid, 4° DRO. Minstens zijn die bepalingen van dwingend recht.

    Overeenkomsten aangegaan in strijd met de bepalingen van de stedenbouwwetgeving, waaronder artikel 141 DRO (ongeacht of laatstbedoelde wetsbepaling van openbare orde dan wel van dwingend recht is), kunnen dus nietig worden verklaard.

    In geval van wederzijdse verkoop / aankoopbelofte komt de verkoopovereenkomst in principe tot stand door het lichten van één van de opties zonder dat daartoe een hernieuwde wilsuiting van de belover vereist is.

    De clausule waarbij wordt bedongen dat de verkoop pas tot stand komt bij het verlijden van de notariële akte heeft zoniet tot doel dan minstens tot gevolg de bescherming voor de koper bedoeld bij artikel 141 e.v. DRO te ontnemen. Dergelijke clausule is nietig.

    Bekijk de uitspraak op 21 augustus 1970

    Niet-vermelden stedenbouwkundige bestemming in aankoopbelofte

    Het aanzien door de eerste rechter (en niet betwist in graad van hoger beroep) van een aankoopbelofte als een koopovereenkomst betreft énkel het negotium en niet het instrumentum. De verplichtingen van artikel 141 DRO zijn hierop niet van toepassing. De niet-vermelding van de stedenbouwkundige bestemming van het onroerend goed in de aankoopbelofte is zodoende niet strafrechtelijk gesanctioneerd. Bij afwezigheid van verdere kunstgrepen is geen bedrog voorhanden.

    Waar niet bewezen wordt dat de koper voorafgaand aan de ondertekening van de aankoopbelofte, de nodige informatie heeft ingewonnen omtrent de stedenbouwkundige mogelijkheden van het aan te kopen onroerend goed, zulks in functie van de door geplande inrichting van de bedrijfsruimte als atelier en stapelplaats van glas, is er geen verschoonbare dwaling in zijnen hoofde.

    Bekijk de uitspraak op 21 augustus 1970

    Geen schadevergoeding van vastgoedmakelaar voor gedupeerde kopers

    In een markant geval diende het Hof van Beroep van Antwerpen uitspraak te doen over de aansprakelijkheid van de vastgoedmakelaar wanneer de verkoopovereenkomst nietig werd verklaard wegens schending van art. 141 van het Decreet van 19 mei 1999 (DRO).

    De feiten zijn als volgt, de verkoopster van een onroerend goed vinden via hun makelaar een koper. Aldus wordt op 15.11.2007 een onderhandse verkoopsovereenkomst gesloten. Deze onderhandse akte wordt nadien in een procedure tussen de verkoopster en de koper nietig bevonden door de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen op 12 februari 2010. De makelaar werd in deze procedure niet betrokken.

    Vervolgens stellen de kopers op 08.11.2010 de makelaar in gebreke om een schadevergoeding van 20.000,00 EUR te betalen. Zij beroepen zich daarbij op de onrechtmatige daad die de makelaar zou gesteld hebben door niet conform het Decreet Ruimtelijke Ordening te handelen.

    De makelaar betwist de vergoeding verschuldigd te zijn, waarop de kopers overgaan tot dagvaarding voor de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Op 20 april 2012 wordt de vordering van de kopers ongegrond bevonden.

    Bij arrest van 19.05.2014 bevestigt het Hof van Beroep te Antwerpen dat er op basis van art. 1382-1383 BW geen aansprakelijkheid van de vastgoedmakelaar vaststaat. Het Hof oordeelt immers dat voor “de overeenkomsten gesloten voordat 31 dagen zijn verlopen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad dat de gemeente, waar het onroerend goed gelegen is, beschikt over een goedgekeurd plannenregister en vergunningenregister” de verplichting niet bestaat in om in die akten, overeenkomsten of publiciteit te vermelden of er voor het onroerend goed een stedenbouwkundige vergunning is uitgereikt en de meest recente stedenbouwkundige bestemming van het goed met de benamingen gebruikt in het plannenregister over te nemen.

    Het Hof gaat daarbij in tegen het eerder gewezen vonnis tussen de verkoopster en de koper, maar dat aan de makelaar niet tegenstelbaar werd gemaakt.

    De vordering werd dan ook afgewezen.

    Bekijk de uitspraak op 22 augustus 1970

Gerelateerde online diensten

Er zijn voor dit artikel geen gerelateerde online diensten. U kan via deze link een overzicht van onze online diensten bekijken.

Vond U dit artikel nuttig? Bedank ons met een review op google!
Gent
Antwerpen!

Kantoren

Gent

Brugsevaart 32

9030 Gent

+32 (0)9 349 61 23

Antwerpen

Brusselstraat 51

2018 Antwerpen

+32 (0)3 369 12 72

Brussel

Koloniënstraat 11

1000 Brussel

+32 (0)2 669 09 14