Nummer met lokaal tarief

Handelsagentuur

Niet-concurrentiebeding bij handelsagentuur

Definitie van het concurrentiebeding De Wet handelsagentuur geeft zelf geen definitie van een concurrentiebeding. Art. 20 van de richtlijn handelsagentuur 86/653/EEG geeft een aanzet tot omlijning van

Meer Lezen

Verzekeringsagent krijgt vergoeding wegens beëindiging

De kennisgeving dat het recht op een uitwinningsvergoeding zal ingeroepen worden is niet onderworpen aan de formaliteiten van de artt. 2242 ev. BW. Het volstaat dat de handelsagent zijn voornemen om zijn recht te doen gelden duidelijk heeft doen blijken.

Dit houdt derhalve in dat deze kennisgeving kan samenvallen met de dagvaarding waarvan het onbetwist is dat ze tijdig werd betekend.

Het bedrag van de uitwinningsvergoeding wordt bepaald rekening houdend zowel met de gerealiseerde uitbreiding van de zaken als met de aanbreng van klanten.

De rechtbank stelt vast dat de relatie tussen partijen ogenschijnlijk gedurende meer dan 10 jaar probleemloos heeft gefunctioneerd. Vermoedelijk hebben beide partijen daarna te lijden gehad onder de financiële crisis en de gevolgen daarvan. Dit verklaart waarom JB in 2014 is gaan zoeken naar een bijkomende bron van inkomsten, met goedvinden van Ergo.

Gelet hierop en op de billijkheid begroot de rechtbank zelf de uitwinningsvergoeding die krachtens de wet toekomst aan JB dan ook op een forfaitair bedrag van 9.446,73 EUR (3 maanden commissie). Om dezelfde redenen die hierboven werden vermeld, wijst de rechtbank de vraag tot aanstelling van een gerechtsdeskundige af en begroot zij deze vergoeding op definitieve en niet op provisionele wijze.

Meer Lezen

Toch uitwinningsvergoeding bij overlopen van cliënteel

In een arrest van 15 mei 2008 diende het Hof van Cassatie te oordelen over een geval waarbij het cliënteel van een bankagent mee was overgelopen na beëindiging van de handelsagentuur.

De bankagent in kwestie had m.n. na de beëindiging in een brief de klanten bedankt voor het in haar en haar familie gestelde vertrouwen, en tegelijk laten weten dat “zij steeds verder op haar zouden kunnen rekenen en dat hun wegen elkaar ongetwijfeld nog zouden kruisen”.

De bank had zelf het initiatief genomen om de (handels)agentuur te beëindigen, waarop de bankagent prompt een cliënteelvergoeding en bijkomende schadevergoeding vorderde.

Het Hof van Beroep te Brussel ging hier deels op in en veroordeelde de bank tot een bedrag van 116.500,00 euro ten titel van uitwinningsvergoeding.

Om tot een uitwinningsvergoeding gerechtigd te zijn, dienen verschillende voorwaarden vervuld te zijn. Eén hiervan is het feit dat de aangebrachte klanten of de aanzienlijke uitbreiding van de zaken met de bestaande klanten de principaal na de beëindiging van de overeenkomst nog aanzienlijke voordelen kunnen opleveren.

De overeenkomst bevatte een niet-concurrentiebeding, zodat hiertoe een wettelijk vermoeden speelde en de principaal aldus gedoemd was het tegendeel te bewijzen.

Het Hof oordeelde dat de bank niet het tegenbewijs leverde dat de agentuur haar geen aanzienlijke voordelen meer opleverde, erop wijzende dat het hierbij rekening hield met het feit dat het op het einde van de agentuur bestaande cliënteel de mogelijkheid bood om toekomstige bestellingen te bekomen en dit op een voortdurende en zelfs dagelijkse basis, gelet op de eigen aard van bankproducten, bankdiensten en bankrelaties.

De rechter in hogre beroep stelt verder dat het niet kan worden uitgesloten dat de door de bank ingeroepen afvloeiing van cliënteel te wijten is aan de wijze waarop het agentschap van de eiseres te Staden, na 30 juni 2001, werd uitgebaat.

Het Hof van Cassatie diende vast te stellen dat het eerste aangewende middel gericht was op een feitelijke beoordeling, zodat het middel niet ontvankelijk was.

Op het tweede middel oordeelt Cassatie dat de rechter in hoger beroep terecht stelde dat de aanbreng van cliënteel en de uitbreiding van de zaken met het bestaande cliënteel aanzienlijk waren, maar ook dat de hieruit noodzakelijkerwijze voortvloeiende aanzienlijke voordelen, in beginsel, duurzaam verworven waren aan de bank.

Het arrest van het Hof van Beroep werd aldus bevestigd en de aan de agent toegekende schadevergoeding werd definitief.

Meer Lezen

Brief via intranet is geen bewijs

De handelsagent beroept zich op een brief verstuurd via intranet om het bestaan van een handelsagentuurovereenkomst te bewijzen. De verzending ervan wordt echter niet bewezen, zodat de e-mail niet aanvaard kan worden

Meer Lezen

Wet Handelsagentuur

Wijziging wetgeving handelsagentuur Opgelet! Sedert 31 mei 2014 is boek X van het Wetboek van Economisch Recht ingevoegd, dat betrekking heeft op handelsagenturen, commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Meer Lezen