Principe overgang eigendom
Eigendom gaat in principe over van zodra over de essentiële bestanddelen van een overeenkomst overeenstemming is gevonden.
Dit principe wordt als dusdanig door het burgerlijk wetboek bevestigd. De koper krijgt van rechtswege het eigendomsrecht (art. 1583 BW). Dit is een logisch gevolg van het consensueel karakter van de koopovereenkomst: er zijn geen aanvullende pleegvormen vereist van zodra de partijen het onvoorwaardelijk eens zijn met elkaar over de zaak en de prijs en eventueel andere aspecten die zij als essentieel hebben aangemerkt. Het tot stand komen van de overeenkomst heeft dus zeer verstrekkende gevolgen, aangezien het eigendomsrecht onmiddellijk overgaat op de koper.
Een belangrijk gevolg van deze eigendomsoverdracht is dat het risico ook meteen overgaat op de koper. Dit kan voor een spanningsveld zorgen tussen het tijdstip van de eigendomsovergang en het tijdstip van daadwerkelijke levering. Wanneer deze levering niet samenvalt met het afsluiten van het contract zal de koper zich in een onzekere situatie bevinden.
Contractuele uitzonderingen
Het voorschrift van art. 1385 BW is niet van dwingend recht en er zijn dus contractuele uitzonderingen mogelijk op de regel.
Dergelijke clausule wordt omschreven als een eigendomsvoorbehoud.
Aldus zal het eigendomsrecht pas overgaan op het moment dat de partijen daartoe hebben aangewezen. In de meeste gevallen zal dit samenvallen met de levering, maar ook een ander tijdstip is perfect contractueel te bepalen (bijvoorbeeld bij volledige betaling van de koopprijs).