Nr. C.07.0500.F
DEXIA INSURANCE, naamloze vennootschap,
tegen
1. RENAULT BELGIQUE LUXEMBOURG, naamloze vennootschap,
2. ETABLISSEMENTS ENCLIN, naamloze vennootschap,
C.05.0403.F
DEXIA INSURANCE, naamloze vennootschap,
tegen
AGF BELGIUM INSURANCE, naamloze vennootschap,
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
De cassatieberoepen zijn gericht tegen het arrest, op 18 december 2003 gewezen door het Hof van Beroep te Luik.
Raadsheer Didier Batselé heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Jean-Marie Genicot heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDELEN
In het cassatieverzoekschrift dat op de algemene rol is ingeschreven onder het nummer C.04.0500.F voert de eiseres een middel aan:
Geschonden wettelijke bepalingen
– de artikelen 1101, 1108, 1126, 1184, 1246, 1582, 1603, 1604, 1606, 1641, 1642, 1643, 1644 en 1648 van het Burgerlijk Wetboek.
Aangevochten beslissingen
Met wijziging van het bestreden vonnis verklaart het bestreden arrest de rechtsvordering van de in de rechten van haar verzekerde gesubrogeerde eiseres, welke rechtsvordering hierop was gebaseerd dat de verweersters hun verplichting tot levering van een conforme zaak niet waren nagekomen, niet gegrond, verwerpt ze en veroordeelt (de eiseres) in de door de verweersters in beide instanties gemaakte kosten, op grond dat de eiseres betwist dat “er een structureel gebrek bestaat dat inherent is aan de verkochte zaak en zo ernstig is dat het de zaak ongeschikt maakt voor gebruik, wat de omschrijving van het koopvernietigend gebrek is in de zin van artikel 1641 van het Burgerlijk Wetboek”.
“Een intrinsiek gebrek is geen gebrek aan conformiteit: ‘een geleverde zaak is niet conform wanneer ze niet in overeenstemming is met de bepalingen van het contract. Er is sprake van een gebrek wanneer de geleverde zaak aangetast is door een gebrek dat de zaak veel minder geschikt maakt voor gebruik’ (…) in geval van een intrinsiek gebrek bestaat er evenmin dwaling over de zaak zelf (…); dat het voor het bestaan (herstel) van de gelijkheid tussen de pleiters vereist is dat elke koper die in dezelfde of in een analoge situatie verkeert over een en dezelfde rechtsvordering beschikt’ (…) ‘ofwel vertoont de zaak wel degelijk een structureel gebrek, in welk geval de regels van de vrijwaring van toepassing zijn. Ofwel vertoont ze op zich geen gebreken, maar beantwoordt ze niet aan het gebruik waartoe ze in de overeenkomst is bestemd, in welk geval er sprake is van een verborgen gebrek aan conformiteit en de regels met betrekking tot de levering van toepassing zijn’ (…).(…) Hoewel in laatstgenoemd geval de vordering waarover de koper beschikt als hij te maken krijgt met één van die gevallen van verborgen gebrek aan conformiteit, een twistpunt is in de rechtsleer en de rechtspraak, en het Hof van Cassatie ze in zijn rechtspraak opvat als functionele verborgen gebreken waarop de regels van de vrijwaring van toepassing zijn, is er daarentegen geen discussie mogelijk voor de intrinsieke gebreken uit hoofde waarvan uitsluitend de rechtsvordering tot vrijwaring kan worden ingesteld; (…) dat (de eiseres) te dezen aanvoert dat de motor een structureel gebrek vertoont waardoor het voertuig totaal ongeschikt is voor het normale gebruik waartoe het bestemd was; dat zij niet betwist dat het voertuig, zoals alle andere voertuigen die van dezelfde fabricagelijn gerold zijn, zonder dat gebrek helemaal zou hebben beantwoord aan de bepalingen van het contract, die van haar verzekerde werden verwacht; dat, aangezien derhalve alleen de rechtsvordering tot vrijwaring voor verborgen gebreken kon worden ingesteld, (de eiseres) niet met de enige bedoeling te ontkomen aan de exceptie van laattijdigheid die terecht aan haar is tegengeworpen, haar vordering kan baseren op de verbintenis tot levering die hoe dan ook geen verband houdt met de intrinsieke verborgen gebreken”.
Grieven
Volgens artikel 1126 van het Burgerlijk Wetboek “heeft ieder contract tot voorwerp iets dat een partij zich verbindt te geven, of dat een partij zich verbindt te doen of niet te doen”. Die bepaling vormt een bijzonder toepassingsgeval van artikel 1101 van genoemd Wetboek. Artikel 1108 van dat wetboek vereist voor de geldigheid van gelijke welke overeenkomst onder meer het bestaan van “een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis”.
In elk wederkerig contract waarvan de verkoop slechts een bijzonder geval is, “is de ontbindende voorwaarde”, naar luid van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek dat het gemeen recht terzake vormt, “altijd stilzwijgend begrepen, voor het geval dat een van beide partijen haar verbintenis niet nakomt”; En, voegt het tweede lid hieraan toe “het contract is in dit geval niet van rechtswege ontbonden. De partij jegens wie de verbintenis niet is uitgevoerd, heeft de keus om ofwel de andere partij te noodzaken de overeenkomst uit te voeren, wanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding”. Krachtens het derde lid van dat artikel kan de rechter die over de vordering uitspraak moet doen, nagaan of de ernst van de tekortkoming die aan degene die de verbintenis moet nakomen wordt verweten, de sanctie wettigt waarom de eiser hem verzoekt. De stilzwijgende ontbindende voorwaarde van artikel 1184 kan enkel worden uitgesloten ofwel in het geval dat ze contractueel vervangen wordt door een strengere uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde, behalve in de gevallen dat de wet deze verbiedt, ofwel als de wet zelf deze uitdrukkelijk vervangt door een andere sanctie die de wetgever op de door hem bepaalde wijze meer geschikt heeft bevonden; in dat geval mag enkel op grond van een formele en nauwkeurige tekst die op beperkende wijze van toepassing is, worden aangenomen dat de rechtsvordering tot ontbinding of tot schadevergoeding van gemeen recht niet langer van toepassing is in het in de wet uitdrukkelijk bepaalde geval.
Geen enkele bijzondere bepaling die van toepassing is op de koopovereenkomst sluit de toepassing van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek op dat soort overeenkomst uit, wel integendeel.
De koop is volgens artikel 1582 van het Burgerlijk Wetboek de overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt om een zaak te leveren, en de andere om daarvoor een prijs te betalen. De verplichting om de zaak te leveren houdt de plicht in deze te leveren en de plicht om de koper te vrijwaren zowel in geval van uitwinning als voor de verborgen gebreken van de verkochte zaak.
Terwijl de verbintenis tot levering op grond waarvan de verkoper een zaak moet leveren die volledig conform de verkochte zaak is, bij niet-nakoming ervan, onderworpen is aan het gemeen recht van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek, valt de rechtsvordering tot ontbinding of tot vermindering van de prijs die gegrond is op het bestaan van een verborgen gebrek, onder toepassing van de artikelen 1641 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. De rechtsvordering tot ontbinding of tot schadevergoeding ingeval de verkoper zijn verplichting om een zaak te leveren die conform de verkochte zaak is, niet nakomt, is echter niet uitgesloten, zelfs wanneer het gebrek aan conformiteit een, zelfs ernstig, gebrek is van de zaak, daar de koper het recht heeft zich op de vrijwaring voor gebreken te beroepen en noch artikel 1641 noch de artikelen 1642 tot 1644 van het Burgerlijk Wetboek in een dergelijke uitsluiting voorzien.
De verkoper is op grond van zijn leveringsverbintenis gehouden aan de koper een zaak te leveren die overeenkomt met de verkochte zaak; die resultaatsverbintenis houdt de verplichting in een zaak te leveren die geen verborgen gebrek aan conformiteit vertoont; die gebreken kunnen niet worden gedekt door de inontvangstneming en de aanvaarding van de zaak; enkel de aanvaarding kan tot gevolg hebben dat de koper elke vordering verliest die hij tegen de verkoper zou kunnen instellen wegens zichtbare niet-overeenstemming van de geleverde zaak met de verkochte zaak.
Op grond van zijn leveringsplicht dient de verkoper de koper een zaak ter beschikking te stellen die op alle punten overeenstemt met wat laatstgenoemde ervan verwacht, zowel qua identiteit of hoeveelheid als qua kwaliteit, zoals tevens volgt uit artikel 1246 van het Burgerlijk Wetboek, dat de schuldenaar die een zaak moet leveren de verplichting oplegt een zaak van goede kwaliteit te geven.
Daaruit volgt dat de verkoper, als hij een zaak levert die door een gebrek is aangetast, zijn leveringsplicht niet nakomt; als dat gebrek verborgen is, staat het de koper dus vrij om tegen de verkoper een rechtsvordering in te stellen overeenkomstig het gemeen recht van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek en zich daarbij te beroepen op het gebrek aan conformiteit, nu de aanvaarding dat gebrek niet dekt en dit alleen de mogelijkheid ontneemt om die rechtsvordering eventueel in te stellen, daar ze niet onderworpen is aan de regels van de artikelen 1644 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.
Hij kan zich ook beroepen op de vrijwaring voor verborgen gebreken door de rechtsvordering tot ontbinding wegens koopvernietigende gebreken of tot vermindering van de prijs in te stellen.
De inontvangstneming en de aanvaarding van de geleverde zaak zijn van geen enkele invloed op het recht van de koper om, wanneer hij zijn rechtsvordering baseert op het gebrek aan conformiteit, zich te beroepen op het bestaan van een verborgen gebrek, daar die rechtsvordering niet wordt uitgesloten door de rechtsvordering tot vrijwaring tegen gebreken waarover de koper daarnaast beschikt, ongeacht, wat dat betreft, of de geleverde zaak aangetast is door een intrinsiek dan wel door een functioneel gebrek. De wet maakt immers geen enkel onderscheid, noch wat betreft de verplichting om een conforme zaak te leveren en de sanctie daarop, namelijk de stilzwijgende ontbindende voorwaarde, noch wat betreft de vrijwaring voor verborgen gebreken, tussen het gebrek dat eigen is aan de zaak en het gebrek dat, zonder de zaak zelf aan te tasten, haar ongeschikt maakt voor het gebruik waartoe de koper, met medeweten van de verkoper, haar bestemt.
Daaruit volgt dat het arrest, door op de in het middel weergegeven gronden te beslissen dat de eiseres de gemeenrechtelijke rechtsvordering tot ontbinding van de koop met schadevergoeding niet kon instellen tegen de verweersters in haar hoedanigheid van in de rechten en rechtsvorderingen van de koper gesubrogeerde verzekeraar, daar zij zich beriep op het bestaan van een intrinsiek verborgen gebrek van het litigieuze voertuig en tegen de verkopers enkel een rechtsvordering tot vrijwaring tegen verborgen gebreken kon instellen met uitsluiting van elke rechtsvordering wegens niet-nakoming van de verplichting tot levering van een conform goed, die niet kan worden ingesteld in geval van intrinsieke verborgen gebreken, alle in het middel aangegeven bepalingen schendt.
In het cassatieverzoekschrift dat op de algemene rol is ingeschreven onder het nummer C.05.0403.F waarvan een eensluidend verklaard afschrift bij dit arrest is gevoegd, voert de eiseres een middel aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
De cassatieberoepen zijn gericht tegen hetzelfde arrest.
Zij dienen te worden gevoegd.
A. Cassatieberoep, op de algemene rol ingeschreven onder het nr. C.04.0500.F:
Naar luid van artikel 1641 van het Burgerlijk Wetboek is de verkoper gehouden tot vrijwaring voor de verborgen gebreken van de verkochte zaak, die deze ongeschikt maken tot het gebruik waartoe men ze bestemt, of die dit gebruik zodanig verminderen dat de koper, indien hij de gebreken gekend had, de zaak niet of slechts voor een mindere prijs zou hebben gekocht.
Het verborgen gebrek is het gebrek dat de koper bij de levering niet kon of niet moest kunnen vaststellen.
Het arrest stelt vast dat de motor van het voertuig van de verzekerde van de eiseres na gebruik vuur vatte en het voertuig volledig vernield werd en dat de motor aangetast was door een verborgen gebrek.
Het beslist dat, “aangezien derhalve alleen de rechtsvordering tot vrijwaring voor verborgen gebreken kon worden ingesteld, (de eiseres) niet met de enige bedoeling te ontkomen aan de exceptie van laattijdigheid die terecht aan haar is tegengeworpen haar vordering kon baseren op de verbintenis tot levering”.
Door op grond van die overwegingen te beslissen dat, wanneer de verkochte zaak door een verborgen gebrek is aangetast, de koper alleen de rechtsvordering tot vrijwaring voor verborgen gebreken kan instellen en niet de rechtsvordering wegens niet-nakoming van de verbintenis om een zaak te leveren die conform de verkochte zaak is, maakt het arrest een juiste toepassing van de in het middel vermelde wetsbepalingen.
Het middel kan niet worden aangenomen.
B. Het cassatieberoep met algemeen rolnummer C.05.0403.F:
Het door de verweerster tegen het cassatieberoep opgeworpen middel van niet-ontvankelijkheid, volgens hetwelk de eiseres geen rechtsvordering tegen de verweerster heeft ingesteld en er tegen de eiseres geen veroordeling is uitgesproken die de verweerster ten goede komt:
Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan blijkt dat de verweerster de hervorming heeft gevorderd van het bestreden vonnis dat de rechtsvordering van de eiseres aangenomen had en haar had veroordeeld in de kosten van eerste aanleg en hoger beroep en dat de partijen tegen elkaar conclusies hebben genomen.
Tussen die partijen was dus een geding aangegaan voor de rechter.
Het middel van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen.
Het middel
Uit het antwoord op het tot staving van het cassatieberoep in de zaak nr. C.04.0500.F aangevoerde middel volgt dat het arrest wettig beslist dat de eiseres haar rechtsvordering niet kan baseren op de niet-nakoming van de verbintenis tot levering van een conforme zaak.
Het middel kan niet worden aangenomen.
Dictum
Voegt de cassatieberoepen die op de algemene rol ingeschreven zijn onder de nummers C.04.0500.F en C.05.0403.F.
Verwerpt de cassatieberoepen.
Veroordeelt de eiseres in de kosten.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Claude Parmentier, de raadsheren Didier Batselé, Albert Fettweis, Daniel Plas en Martine Regout, en in openbare terechtzitting van negentien oktober tweeduizend en zeven uitgesproken door afdelingsvoorzitter Claude Parmentier, in aanwezigheid van advocaat-generaal Jean-Marie Genicot, met bijstand van griffier Marie-Jeanne Massart.
Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Beatrijs Deconinck en overgeschreven met assistentie van griffier Philippe Van Geem.
De griffier, De raadsheer,