Principes koopovereenkomst
Een koopovereenkomst is volgens artikel 1582 van het Burgerlijk wetboek een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt om een zaak te leveren, en de andere om daarvoor een prijs te betalen.
De levering is dus één van de essentiële verplichtingen van de verkoper. Stelt de koper bij de levering een niet-conformiteit vast dan stellen zich geen problemen: de verkoper is aansprakelijk op grond van zijn contractuele verplichting.
De zaken liggen anders wanneer een probleem ontdekt wordt ná de levering.
Nuance verborgen gebrek versus niet-conforme levering
Een verborgen gebrek is een gebrek dat pas na de levering kon ontdekt worden én de zaak ongeschikt maakt tot het gebruik waartoe het werd beoogd. Stelt de koper een verborgen gebrek voor, dan kan de koper op grond daarvan de vrijwaring wegens verborgen gebreken inroepen. Dit wordt zo bepaald in artikel 1641 en volgende van het Burgerlijk wetboek.
De niet-conforme levering daarentegen is het resultaat van het verschil tussen hetgeen werd geleverd en hetgeen contractueel werd bepaald. Artikel 1604 van het Burgerlijke wetboek bepaalt dan ook:
“De verkoper moet aan de koper een zaak leveren die met de overeenkomst in overeenstemming is.”
De vraag stelt zich nu wat de verhouding is tussen beide rechtsvorderingen. Er is een zekere dualiteit tussen deze vorderingen: wat een verborgen gebrek uitmaakt, kan ook een niet-conforme levering zijn: namelijk de zogenoemde verborgen non-conformiteit.
Een arrest van het Hof van Cassatie van 19 oktober 2007 heeft zich over de problematiek gebogen. Meer in het bijzonder was een rechtsvordering ingesteld wegens niet-conforme levering omwille van structurele motorproblemen die werden vastgesteld na de verkoop van een wagen.
Het Hof van Beroep had geoordeeld dat de koper (of tenminste de verzekeraar die in diens rechten was getreden) zich niet meer op de niet-conforme levering kon beroepen, omdat zij de korte termijn voor de vordering wegens verborgen gebreken had laten verstrijken.
Om nu te zeggen dat het Hof van Cassatie de dualiteit heeft verworpen, is echter te verregaand. Het bestreden arrest stelde immers enkel vast dat de gesubrogeerde van de koper aanvoerde dat “de motor een structureel gebrek vertoont waardoor het voertuig totaal ongeschikt is voor het normale gebruik waartoe het bestemd was”. De verzekeraar van de koper betwiste daarnaast niet dat “het voertuig, zoals alle andere voertuigen die van dezelfde fabricagelijn gerold zijn, zonder dat gebrek helemaal zou hebben beantwoord aan de bepalingen van het contract, die van haar verzekerde werden verwacht”.
Wanneer dus kan geargumenteerd worden dat het voertuig niet beantwoord aan de bepalingen van het contract, zou dus nog steeds met succes de vordering wegens (verborgen) niet-conforme levering gestart kunnen worden.
Daardoor blijft de discussie open en wordt dit ongetwijfeld vervolgd.