Nummer met lokaal tarief

Hardrijder met bedrijfswagen wordt vrijgesproken

Onze advocaten zijn gespecialiseerd in Verkeersrecht.

Contacteer ons via het online formulier of bel ons kantoor te Gent, Antwerpen of Brussel.

Vrijspraak door leasingwagen

De rechtbank van eerste aanleg van Namen heeft een laagvlieger die 172 km/u reed vrijgesproken.

Dit wordt bericht door de media.

Een arrest van het grondwettelijk hof zou de principiële bewijswaarde van een PV in twijfel trekken wanneer het eerst naar de leasingmaatschappij wordt gestuurd en vervolgens pas naar de chauffeur. De bewijswaarde van een PV houdt in dat hetgeen erin vermeld wordt een wettelijk vermoeden van waarheid heeft, tot het tegendeel bewezen wordt.

In dit geval zou het PV slechts als inlichting gelden en zal de rechter de hardrijder kunnen vrijspreken. Niets belet echter dat een rechtbank nog steeds rekening houdt met dergelijk PV.

Het betreft in casu arrest nr. 178/2013.

Vermoeden van onschuld

Het Hof oordeelt eerst dat het bewijsvermoeden van dergelijke vaststellingen niet ingaat tegen het algemeen vermoeden van onschuld:

“Het bij artikel 67bis van de gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer ingevoerde vermoeden van schuld wijkt af van het beginsel volgens hetwelk de bewijslast op de vervolgende partij weegt. Die afwijking is echter verantwoord, in het licht van het in B.5.2 beschreven doel dat door de wetgever is nagestreefd, door de onmogelijkheid om, in een aangelegenheid waarin er talloze en vaak slechts vluchtig vast te stellen overtredingen zijn, de identiteit van de dader anders en met zekerheid vast te stellen. Dat vermoeden kan bovendien worden weerlegd aangezien het bewijs van het tegendeel met elk rechtsmiddel mogelijk is. Bij zijn arrest nr. 27/2000 van 21 maart 2000 heeft het Hof geoordeeld dat een dergelijk vermoeden geen inbreuk maakt op het vermoeden van onschuld dat onder meer is gewaarborgd door artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.”

Het Hof stelt daarna dat de hoedanigheid van de eigenaar van het voertuig als rechtspersoon op zich dit wettelijk vermoeden verhindert:

“De kenmerken zelf van de rechtspersoon staan eraan in de weg dat een vermoeden van schuld wordt ingesteld zoals datgene dat bij artikel 67bis van de gecoördineerde wetten betreffende de politie over het wegverkeer is ingevoerd. Het is overigens om reden van de onmogelijkheid om een rechtstreeks verband vast te stellen tussen het voertuig waarmee de overtreding is begaan, wanneer dat voertuig is ingeschreven op naam van een rechtspersoon, en de dader van de overtreding dat de wetgever in artikel 67ter van de gecoördineerde wetten heeft voorzien in de verplichting om de identiteit mee te delen van de bestuurder of van de persoon die het voertuig onder zich heeft op het ogenblik van de overtreding, op straffe van sanctie.”

Het Hof vergelijkt daarna tussen de situatie waarin de overtreder enerzijds een voertuig bestuurt waarvan de houder van de nummerplaat een rechtspersoon is en anderzijds een voertuig bestuurt waarvan een andere natuurlijke persoon houder is van de nummerplaat. Het Hof besluit aldus dat er geen schending van de artt. 10 en 11 van de grondwet is.

Om te stellen dat hieruit een algemene vrijspraak zou volgen voor bestuurders van een bedrijfswagen is zeer kort door de bocht. De rechter heeft nog steeds een zeer ruime appreciatiebevoegdheid.

Wordt ongetwijfeld vervolgd …

Gerelateerde online diensten

Er zijn voor dit artikel geen gerelateerde online diensten. U kan via deze link een overzicht van onze online diensten bekijken.

Vond U dit artikel nuttig? Bedank ons met een review op google!
Gent
Antwerpen!

Kantoren

Gent

Brugsevaart 32

9030 Gent

+32 (0)9 349 61 23

Antwerpen

Brusselstraat 51

2018 Antwerpen

+32 (0)3 369 12 72

Brussel

Koloniënstraat 11

1000 Brussel

+32 (0)2 669 09 14