Toekenning van het ondernemingsnummer
Sedert de totstandkoming van de wet van 16 januari 2003 ter oprichting van de kruispuntbank van ondernemingen, zijn handelaars en in het algemeen ondernemingen verplicht zich in te schrijven en ontvangen zij een ondernemingsnummer.
Dit ondernemingsnummer vervangt het vroegere handelsregisternummer en vormt ook de basis voor de toekenning van het BTW nummer.
Toepassingen
Het gebruik van een ondernemingsnummer is op juridisch vlak minder onschuldig dan op het eerste zicht lijkt.
Vooreerst moeten alle documenten die uitgaan van de onderneming het ondernemingsnummer vermelden. Deze verplichting is opgenomen onder artikel 13 van voornoemde wet. De overtreding van deze bepaling wordt zelfs strafrechtelijk gesanctioneerd (art. 62).
Wellicht nog belangrijker is de verplichting dat op ieder gerechtsdeurwaardersexploot het ondernemingsnummer moet vermeld zijn. Indien de onderneming niet kan bewijzen dat een ondernemingsnummer werd toegekend, of zij niet reageert op de vraag hiertoe vanwege de Rechtbank, dan volgt er ambtshalve een bijzonder zware sanctie. In dat geval zal de vordering namelijk onontvankelijk verklaard worden. Een gevolg daarvan is dat deze partij ook tot alle gedingkosten zal veroordeeld worden
Wettelijke bronnen
Wet
Wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
Uittreksel
Art. 12. Wat de handels- en ambachtsondernemingen betreft, doet het toegekende ondernemingsnummer respectievelijk dienst als handelsregisternummer of als inschrijvingsnummer als ambachtsman.
Art. 13. Alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders en andere stukken uitgaande van handels- en ambachtsondernemingen dienen steeds het ondernemingsnummer te vermelden.
Deze documenten moeten eveneens de domiciliëring en het nummer vermelden van ten minste één rekening waarvan de onderneming houdster is bij een in België gevestigde kredietinstelling die geen gemeentelijke spaarkas is en waarop de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen van toepassing is.
De voor de uitoefening van een handels- of ambachtswerkzaamheid gebruikte gebouwen en marktkramen, evenals de vervoermiddelen, die hoofdzakelijk worden gebruikt in het kader van de uitoefening van een ambulante handel, of, in het geval van werkgevers, in het kader van een activiteit van burgerlijke of utiliteitsbouw of een activiteit van reinigen van het interieur van gebouwen, dragen op zichtbare wijze de in het eerste lid vermelde aanduidingen.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het kader van het derde lid vermelde activiteiten waarvoor de gebruikte vervoermiddelen op zichtbare wijze de in het eerste lid vermelde aanduidingen dragen, wijzigen.
Art. 14. Elk op verzoek van een handels- of ambachtsonderneming betekend deurwaardersexploot vermeldt steeds net ondernemingsnummer.
Bij gebreke aan vermelding van het ondernemingsemmer op het deurwaardersexploot, verleent de rechtbank uitstel aan de handels- of ambachtsonderneming om haar inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het inleiden van de vordering te bewijzen.
Indien de handels- of ambachtsonderneming haar inschrijving in deze hoedanigheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het inleiden van haar vordering niet bewijst binnen de door de rechtbank gestelde termijn of indien blijkt dat de onderneming niet ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen, verklaart de rechtbank de vordering van ambtswege onontvankelijk.
Indien de handels- of ambachtsonderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de inleiding van de vordering niet is ingeschreven of die giet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die onderneming eveneens onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien de onontvankelijkheid niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen.
Art. 15. Door de akten van rechtspleging, die krachtens artikel 14 onontvankelijk worden verklaard, worden de verjaring, alsmede de op straffe van nietigheid bepaalde rechtsplegingtermijnen gestuit.