SMS als bewijsmateriaal
SMS staat voor “short message service” en doelt op het versturen van berichtjes per mobiele telefoon.
Een SMS gaat dus in principe uit van een mobiele telefoon, maar het kan in principe ook verzonden worden vanuit een andere bron (zoals internet).
De vraag die zich stelt is in hoeverre een SMS kan aangewend worden als bewijsmateriaal in de zin van het gerechtelijk wetboek. Vooreerst van belang is te melden dat in zaken waarvan de waarde onder 375 EUR blijft, het bewijs vrij is, net zoals in handelszaken. Dit betekent dat ook een SMS kan aangewend worden als bewijs. De feitenrechter zal deze SMS kunnen behandelen als elk andere bewijsmiddel om over de feiten die beweerd worden te oordelen.
Anders is het wanneer in een burgerlijke zaak de waarde van de verbintenis 375 EUR te boven gaat. In dat geval is conform art. 1341 BW een onderhandse akte vereist. Bewijs door getuigen of vermoedens is boven deze akte niet mogelijk. Art. 1322 BW geeft ons aan dat een onderhandse akte, zelfs indien de handtekening elektronisch is, dezelfde bewijswaarde heeft als een authentieke akte:
Art. 1322 BW: “Een onderhandse akte die erkend is door degenen tegen wie men zich daarop beroept, of die wettelijk voor erkend wordt gehouden, heeft tussen de ondertekenaars van de akte en tussen hun erfgenamen en rechtverkrijgenden dezelfde bewijskracht als een authentieke akte. Kan, voor de toepassing van dit artikel, voldoen aan de vereiste van een handtekening, een geheel van elektronische gegevens dat aan een bepaalde persoon kan worden toegerekend en het behoud van de integriteit van de inhoud van de akte aantoont.” De onderhandse akte is slechts geldig indien ze opgesteld is in zoveel originele als er partijen zijn met een onderscheiden belang. Wanneer een geschrift niet voldoet aan de voorwaarden van een authentieke of onderhandse akte, voorziet het BW een opvangnet genaamd “het begin van bewijs door geschrift”.
Art. 1347 BW: “De hiervoor bepaalde regels lijden uitzondering, wanneer er een begin van bewijs door geschrift aanwezig is. Men noemt begin van bewijs door geschrift elke geschreven akte die uitgegaan is van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld, of van de persoon door hem vertegenwoordigd, en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt.” Het gaat dus om een geschreven akte die uitgaat van degene tegen wie iets gevorderd wordt en betrekking heeft op het feit waarover de vordering gaat.
Is een SMS een geschrift?
De vraag stelt zich dan of een SMS een “geschreven akte” kan uitmaken.
Alleszins is een SMS niet te beschouwen als een onderhandse akte bij wederkerige overeenkomsten, simpelweg omdat het helemaal niet voldoet aan de voorwaarden van art. 1325 BW.
Maakt het dan een geschrift uit, waarop art. 1347 BW van toepassing is? De wetgever had toen uiteraard de technologische evoluties niet kunnen voorzien, waardoor we onze toevlucht moeten nemen tot rechtspraak en rechtsleer.
Het Hof van Beroep te Antwerpen oordeelde in een arrest van 29 april 2013 dat een SMS ook niet als begin van bewijs door geschrift kan aangewend worden. In de overwegingen luidt het: “Van een sms-bericht kan niet met absolute zekerheid bewezen worden dat het is uitgegaan van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld. Een sms bevat noch een geschreven, noch een elektronische handtekening. In theorie kan iedereen van om het even welke gsm een sms-bericht sturen in naam van iemand anders. Bovendien bestaan er mogelijkheden om in te breken in andermans gsm om te doen alsof deze laatste een sms-bericht heeft verstuurd. Aldus kan in theorie de naam van de afzender van een sms-bericht gemanipuleerd worden.”
Nochtans volgt niet alle rechtspraak deze redenering. In een, veelbesproken, vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent van 10 april 2012, werd geoordeeld dat een SMS wél een begin van bewijs door geschrift kan opleveren. Aldus zou op een elektronisch toestel zoals een GSM semantisch zinvolle en verbonden lettertekens kunnen verschijnen, hetgeen een geschrift zou uitmaken volgens de rechter.
Dient vermeld dat dit vonnis later werd verbroken door een arrest van het Hof van Beroep te Gent, waarin het begin van bewijs door geschrift door de SMS niet aanvaard werd als bewijs voor de overeenkomst tot verkoop van een onroerend goed. Wél werd het principe van de SMS als “geschrift” bevestigd en werd de SMS aanvaard als bewijs om een precontractuele fout aan te tonen, m.n. het afbreken van de onderhandelingen. In deze specifieke casus had de partij die de SMS’en aanwendde de tekst laten vaststellen door een gerechtsdeurwaarder.
Een SMS als begin van bewijs door geschrift
Stel nu dat de SMS toch algemeen als begin van bewijs door geschrift aanvaard kan worden. Maakt het dan een volwaardig bewijs mogelijk van een overeenkomst?
Belangrijk is dat een begin van bewijs door geschrift moet aangevuld worden met andere bewijzen of feiten om hetgeen beweerd wordt aannemelijk te maken. Een louter begin van bewijs door geschrift zal immers niet volstaan en vervangt op zich geen onderhandse of authentieke akte.
Is een SMS nu al of niet te beschouwen als een geschrift? Er is wellicht iets voor beide standpunten te zeggen. Indien er geen discussie gevoerd wordt over de afzender en bestemmeling van de SMS zou deze principieel kunnen gelden als geschrift in de zin van art. 1347 BW. Een handtekening is immers niet vereist.