De burgerlijke partijstelling
Het slachtoffer van een misdrijf kan zijn of haar schade recupereren van de dader van dit misdrijf. Het slachtoffer dat schade opliep is de burgerlijke partij. De vordering van het slachtoffer is dus van burgerrechtelijke aard. Dit in tegenstelling tot de vordering die rechtstreeks uit het misdrijf voortvloeit en in principe enkel toekomt aan het openbaar ministerie.
De burgerlijke partijstelling vloeit rechtstreeks voort uit de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek:
“Art. 1382. Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”
Het uitoefenen van het recht om voor deze schade vergoed te worden noemt men de burgerlijke partijstelling.
Praktisch gezien zal de burgerlijk partij in de meeste gevallen tijdens het strafproces zijn of haar vordering tegen de beklaagde instellen.
Registratie als burgerlijke partij
Wie slachtoffer is van een misdrijf kan zich als burgerlijke partij laten registreren.
Als slachtoffer wordt u dan op de hoogte gebracht in volgende gevallen:
– In het geval de zaak geseponeerd wordt (en dus verder gevolg afgesloten wordt), zal u op de hoogte worden gebracht van de reden waarom het parket hiertoe besliste. In de praktijk gebeurt dit met een vrij summiere beschrijving of door middel van standaardformulieren die vaak aan duidelijkheid te wensen overlaten.
– Indien het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht, de beslissing om de zaak door te verwijzen naar een onderzoeksrechter om een gerechtelijk onderzoek te openen. Dit zal het geval zijn wanneer bijzondere onderzoeksmaatregelen vereist zijn, zoals de huiszoeking, telefoontap, …
– Wanneer een zittingsdag is bepaald voor de raadkamer, correctionele of politierechtbank.
U kan zich uiteraard als slachtoffer laten bijstaan door een advocaat. In sommige gevallen zal de tussenkomst van de advocaat ten laste genomen worden door een waarborg rechtsbijstand wanneer dit gedekt is door bijvoorbeeld een familiale polis. In dat geval heeft U ook altijd de vrije keuze om een advocaat te kiezen. Onze advocaten staan U graag te woord om U te begeleiden bij het bekomen van de best mogelijke vergoeding voor de schade die U geleden heeft. Zij zorgen er ook voor dat Uw rechten volledig gevrijwaard worden.
Of lees meer over onze specialisatie aansprakelijkheidsrecht.
Burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter
Voor wanbedrijven en misdaden heeft het slachtoffer de mogelijkheid om zich zelf te wenden tot de onderzoeksrechter. Dit zal vooral nuttig zijn indien de politie geen gevolg geeft aan een aangifte, de zaak geseponeerd werd of indien bijzondere feiten dit rechtvaardigen.
Op die manier kan de benadeelde zelf een gerechtelijk onderzoek laten starten.
Dit noemt men de klacht met burgerlijke partijstelling. Het is aan te raden u als slachtoffer hierin te laten bijstaan door een advocaat.
Deze klacht moet in detail de feiten bevatten waaromtrent een onderzoek gevorderd wordt.
De klacht wordt neergelegd bij de onderzoeksrechter zelf. Ter waarborg van de kosten van het onderzoek zal aan de onderzoeksrechter een waarborgsom moeten betaald worden, dewelke sterk kan variëren maar meestal tussen de 250 en 750 EUR bedraagt. Dit bedrag wordt door de onderzoeksrechter zelf bepaald en hangt af van de aard en omvang van de voorgebrachte feiten.
Bij deze klacht zal de onderzoeksrechter steeds een gerechtelijk onderzoek moeten openen. De onderzoeksrechter kan de zaak dus niet seponeren.
De klacht valt onder het geheim van het dossier, tot de verdere rechtspleging voor de raadkamer.
Doordat het gerechtelijk onderzoek opgestart moet worden, zal de zaak steeds doorverwezen worden naar de raadkamer door de onderzoeksrechter.
Indien als gevolg van de klacht met burgerlijke partijstelling, er geen doorverwijzing komt door hetzij de raadkamer, hetzij de kamer van inbeschuldigingstelling, dan kan de burgerlijke partij veroordeeld worden tot de kosten met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding voor de onderzoeksgerechten.
Burgerlijke partijstelling voor de strafrechter
Bent u slachtoffer van een misdrijf, en in die hoedanigheid vermeld in het strafdossier, dan zal u zelf in kennis gesteld worden van de dag, het uur en de plaats waar u zich kan aanmelden om de burgerlijke partijstelling te doen.
Dit zal in principe gebeuren tijdens de behandeling van de strafzaak voor de rechtbank van eerste aanleg of de politierechtbank zetelend in strafzaken. Tijdens de zitting waarop de zaak behandeld wordt, dient het slachtoffer zich dan formeel burgerlijke partij te stellen. Dit kan gebeuren met bijstand van een advocaat of in persoon. In de regel zal de burgerlijke partijstelling schriftelijk moeten gebeuren in een conclusie houdende burgerlijke partijstelling. In dit procedurestuk worden de feiten besproken waarop de burgerlijke partijstelling is gebaseerd en wordt de burgerlijke vordering concreet becijferd.
Bent u niet aanwezig of vertegenwoordigd tijdens de strafzaak, dan zal de rechter de burgerlijke belangen ambtshalve aanhouden. Dit betekent dat u later nog de kans krijgt om zich burgerlijke partij te stellen op een latere zitting.
Voorbeeld burgerlijke partijstelling
Klik hier voor een model burgerlijke partijstelling.
Rechtspraak
- Ter bepaling van de mate waarin de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig is gemaakt, dient de burgerlijke partij aan de onderzoeksrechter op nauwkeurige wijze, in een proces-verbaal met authentieke waarde, de strafbare feiten te vermelden waarvoor zij zich burgerlijke partij wil stellen. Zie ook: Zie M.-A. Beernaert, H. Bosly en D. Vandermeersch, Droit de la procédure pénale, dl. 1, Brugge, Die Keure, 2014, p. 613.Uit de samenlezing van de artikelen 63 en 66 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat wanneer een strafvordering op gang wordt gebracht door een klacht met burgerlijke partijstelling waarvan de inhoud niet overeenstemt met de vermeldingen van het proces-verbaal dat door de onderzoeksrechter is opgesteld, dat proces-verbaal de draagwijdte van de burgerlijke partijstelling bepaalt. Zie ook: Cass. 12 november 2013, AR P.13.0976.N, AC 2013, nr. 599.Wanneer de burgerlijke partij na haar burgerlijke partijstelling stukken neerlegt bij de politie opdat de onderzoeksrechter de mate waarin hij kennisneemt van de zaak zou uitbreiden tot andere feiten, zijn die feiten, ook al zijn ze samenhangend, behoudens nieuwe burgerlijke partijstelling of aanvullende vordering van het openbaar ministerie, niet rechtsgeldig bij die rechter aanhangig gemaakt. Zie ook: Cass. 18 juni 1973, AC 1973, p. 1020; R. Verstraeten, De burgerlijke partij en het gerechtelijk onderzoek, Antwerpen, Maklu, 1990, nr. 154.04/02/2015 – Hof van Cassatie
- Een rechter kan niet enerzijds erop wijzen dat de burgerlijke partij geen lichamelijke schade heeft gevorderd, en anderzijds, een bedrag toekennen voor de vergoeding van lichamelijke schade.De vernietiging, op het cassatieberoep van de beklaagde, van de beslissing over de lichamelijke schade, strekt zich uit tot de beslissing waarbij de vrijwillig tussengekomen partij samen met de beklaagde in solidum wordt veroordeeld, indien de vrijwillig tussengekomen partij tegen die beslissing regelmatig cassatieberoep heeft ingesteld. Zie ook Cass. 4 maart 1998, AR P.97.1515.F, AC 1998, nr. 119.21/01/2015 – Hof van Cassatie
- Krachtens artikel 63 Wetboek van Strafvordering volstaat het voor een ontvankelijke burgerlijke partijstelling te kunnen beweren door het misdrijf benadeeld te zijn geweest, dit wil zeggen dat de bewering omtrent de schade die door het misdrijf zou zijn geleden, aannemelijk wordt gemaakt. Bijgevolg moet voor de ontvankelijkheid van de burgerlijke partijstelling het rechtmatige karakter van die schade niet worden bewezen.20/01/2015 – Hof van Cassatie