Nummer met lokaal tarief

Voorrang van rechts

Voorrang van rechts op een kruispunt met lichten

Hoewel in beginsel op de plaatsen van de openbare weg waar het verkeer wordt geregeld door verkeerslichten of door een bevoegd agent de gewone regels inzake voorrang, en met name die inzake voorrang van de bestuurder die op een kruispunt van rechts komt gereden, niet van toepassing zijn, kan niet absoluut worden gezegd dat de afwijking van de regel inzake voorrang van rechts slechts geldt voor de bestuurders die zich voor een rood licht bevinden dat hen verplicht stil te staan en niet voor degenen die regelmatig een groen licht voorbijrijden. (Artt. 7-3, 15, 16-1, 25 en 104bis wegverkeersreglement.)

Meer Lezen

Geen voorrang van rechts buiten het kruispunt

Bij een aanrijding tussen een voertuig dat op een kruispunt naar links is afgeslagen en een voertuig dat in tegengestelde richting de weg volgt die het eerste voertuig is opgereden na het kruispunt te zijn overgestoken, zijn de regels inzake voorrang rechts en de door de verkeerstekens opgelegde voorrang niet van toepassing, wanneer de aanrijding buiten het kruispunt heeft plaatsgehad.

Meer Lezen

Voorrang van rechts strekt zich uit over volledige breedte

De voorrang die door de wegcode wordt verleend aan de bestuurder die op het opgereden kruispunt van rechts komt, strekt zich uit over de ganse breedte van de door deze bestuurder gevolgde openbare weg en derhalve tot de ruimte opgeleverd door het verlengde van beide trottoirs van deze weg.

Meer Lezen

Voorrang van rechts na gestopt te zijn

Indien een bestuurder eerst stopt en voorbijgereden wordt door een ander voertuig, dan brengt dit de verplichting mee voorrang te verlenen aan bestuurders die hun normale weg vervolgen.

Meer Lezen

Voorrang van rechts wegcode

Wettelijke bepaling voorrang van rechts Voorrang van rechts, wat zegt de wet? Art. 12.3.1 Wegcode (Wegverkeersreglement KB 1 december 1975) 12.3.1. Elke bestuurder moet voorrang

Meer Lezen

Rijgedrag voorranghebbende bij voorrang van rechts

De rechter die vaststelt, enerzijds, dat door de voorranghebbende bestuurder niet wordt aangetoond dat zijn voertuig zichtbaar was op het ogenblik dat de voorrangplichtige zijn voertuig in beweging bracht, anderzijds, dat laatstgenoemde onmiddellijk bij het zien naderen van de voorranghebbende bestuurder zijn maneuver heeft gestaakt, zonder evenwel de gehele rijbaan te versperren zodanig dat laatstgenoemde hem had kunnen voorbijrijden of tijdig had kunnen stoppen had hij niet met een overdreven snelheid gereden, heeft uit die vaststellingen kunnen afleiden dat de voorrangplichtige bestuurder door het rijgedrag van de voorranghebbende in zijn redelijke verwachtingen werd bedrogen, en heeft wettig, zij het impliciet, kunnen beslissen dat de voorrangplichtige voor een niet te voorziene hindernis is komen te staan of het slachtoffer is geweest van een onoverkomelijke dwaling zodat hem geen enkele schuld treft.

Meer Lezen