Begrip foutloze aansprakelijkheid
De beginselen van aansprakelijkheidsrecht vereisen dat er een toerekenbare fout bestaat, opdat de daaruit voortvloeiende schade vergoed zou kunnen worden. Het maakt daarbij niet uit of de fout opzettelijk (art. 1382 BW) of onopzettelijk (art. 1383 BW) gebeurde.
Met de foutloze of objectieve aansprakelijkheid heeft de wetgever in sommige gevallen daaraan trachten te remediëren, m.n. wanneer het onbillijk zou zijn om het slachtoffer de bewijslast van een fout op te leggen. Ook de rechtspraak heeft in bepaalde gevallen een foutloze aansprakelijkheid gecreëerd.
De doctrine ontwikkeld door het Hof van Cassatie aangaande burenhinder is een voorbeeld van dat laatste.
Buren en schoorstenen
Het Hof van Cassatie heeft voor de eerste maal een opening gemaakt naar de foutloze aansprakelijkheid in het befaamde schoorsteenarrest (Cass. 6 april 1960, Pas. 1960, I, 915, conclusie advocaat-generaal Mahaux, Arr. Cass. 1960, 722, J.T. 1960, 339, noot A. DE MEULDER, R.C.J.B., 1960, 257, noot J. DABIN, R.G.A.R. 1960, nr. 6.557, noot R.O. DALCQ).
De feiten: een buur verhoogde de gemene muur tot ver boven het normale, om beweerde redenen van privacy. De andere buur was het hier niet mee akkoord omdat zijn schoorsteen daardoor minder “trok” en kreeg gelijk van de feitenrechter. De “gemene” buur was niet akkoord en trok naar cassatie, dat hem echter in het ongelijk stelde.
Het Hof oordeelde dat het evenwicht tussen de eigendommen verstoort was en aldus diende hersteld te worden en het opleggen van de kosten van de verhoging van de schoorsteen een passend middel hiertoe was.
Toepassingsgevallen burenhinder
Het kraaien van een haan
Hanengekraai afkomstig van een kippenkwekerij in landelijk gebied, is volgens de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel geen burenhinder.
Nochtans valt er wel iets te zeggen voor het toepassen van de leer van de burenhinder op het probleem van de kraaiende haan die overlast bezorgt. Het kan vaak tot wanhoop leiden.
Het valt niet uit te sluiten dat de rechter onder omstandigheden een kraaiende haan zou kunnen bestempelen als burenhinder, zeker daar waar de stedelijke aard van de omgeving zich daartegen verzet. Het Vredegerecht van Arendonk oordeelde bij vonnis van 13 juli 2010 in die zin.
Het luiden van de kerkklokken
Nog zo een voor velen ergerlijke vorm van geluidsoverlast: het bovenmatig klokkengelui tijdens de nachtelijke uren. Menige kerkklok luidt niet alleen overdag, maar ook ’s nachts op onzedelijke uren. Het zou toch mogen verwacht worden dat, gezien de bewezen gevolgen van een goede nachtrust op de gezondheid, hieraan paal en perk gesteld zou worden. Niet zo in vele gemeenten, al dan niet onder bewind van een christelijke partij.
Wat zegt de leer van de burenhinder daarover en wat is de mening van de rechters daarover gevat? Weinig rechtspraak kan gevonden worden. Een enkele keer komt zo een zaak zelfs tot een kort geding (Bergen, 7 november 1990, J.L.M.B., 1991, 41). Het klokkengelui werd door de rechtbank beperkt van 8u00 tot 20u00. Een maatregel die zeker bijval verdient. De vrijheid van eredienst komt uiteraard niet in het gedrang en is niet strijdig met art. 19 ev. van de Grondwet. Voorstanders van onophoudelijk klokkengelui zullen het daarmee wellicht niet eens zijn, zij kunnen misschien zelf een privaat klokkensysteem installeren om het gemis te verzachten (of in dit geval elektronisch te versterken). Een idee voor een app is geboren.
Het feit dat de storende activiteit niet permanent is, sluit de burenhinder niet uit (zie ook Rb. Gent, 11 oktober 1990, T.G.R., 1990, 121: bijenoverlast).