Alle vennoten van een vennootschap onder firma worden als kooplieden aangemerkt; de faillietverklaring van een vennootschap onder firma impliceert dat is vastgesteld dat alle vennoten hebben opgehouden te betalen en dat hun krediet is geschokt.
De hoedanigheid van koopman van een vennoot van een vennootschap onder firma en van een beherend vennoot van een gewone commanditaire vennootschap berust niet louter op de onbeperkte aansprakelijkheid van deze vennoten voor de schulden van de vennootschap.
De noodzaak van een efficiënte afwikkeling van het faillissement en de gelijke behandeling van de schuldeisers, maken dat de curator gerechtigd is de vorderingsrechten uit te oefenen tegen een derde die heeft in te staan voor de schulden van de gefailleerde wanneer die gehoudenheid bestaat tegen alle schuldeisers, ook al behoren die vorderingsrechten niet aan de gefailleerde toe.
Personen die handel drijven onder firma worden geacht koopman te zijn; zij ontlenen die hoedanigheid aan hun lidmaatschap van de vennootschap.