Onder Boek X van het Wetboek Economisch Recht is onder titel 1 een overname gedaan van de Wet Handelsagentuur.
Dit boek omvat naast de handelsagentuur ook de regelgeving aangaande verkoopconcessies (eveneens een overname) en de nieuwe regels aangaande precontractuele verplichtingen bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten.
Boek X is ook na te lezen op justel als geconsolideerde wetgeving.
De nieuwe bepalingen zijn in werking getreden op 31 mei 2014.
BOEK X. – Handelsagentuurovereenkomsten, commerciële samenwerkingsovereenkomsten en verkoopconcessies
TITEL 1. – Handelsagentuurovereenkomsten
Art. X.1. Deze titel is van toepassing op de handelsagentuurovereenkomst bedoeld in artikel I.11, 1°.
Deze titel is niet van toepassing op de overeenkomsten gesloten met handelsagenten die hun werkzaamheid van tussenpersoon niet met regelmaat uitoefenen.
Art. X.2. De handelsagentuurovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
De agentuurovereenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten wanneer ze niet op schrift is gesteld of wanneer, als ze wel op schrift is gesteld, de duur ervan niet is bepaald.
Een overeenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan en die na afloop van de termijn wordt voortgezet, wordt van bij het afsluiten geacht een overeenkomst voor onbepaalde tijd te zijn.
Art. X.3. Elke partij kan, niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, van de andere partij een ondertekend stuk verkrijgen dat de inhoud van de agentuurovereenkomst bevat, met inbegrip van latere wijzigingen.
Art. X.4. De handelsagent moet de belangen van de principaal behartigen en loyaal en te goeder trouw handelen.
In het bijzonder moet de handelsagent :
1° zich naar behoren wijden aan de onderhandelingen over en, in voorkomend geval, aan het afsluiten van de zaken waarmee hij belast is;
2° aan de principaal alle nodige inlichtingen verschaffen waarover hij beschikt;
3° de redelijke richtlijnen opvolgen die de principaal hem geeft.
Art. X.5. Behoudens andersluidend beding kan de handelsagent, voor de uitvoering van zijn taak, een beroep doen op door hem vergoede subagenten die handelen onder zijn verantwoordelijkheid, en van wie hij principaal wordt.
Art. X.6. In zijn betrekkingen met de handelsagent moet de principaal zich loyaal en te goeder trouw gedragen.
In het bijzonder moet de principaal :
1° aan de handelsagent de nodige documentatie ter beschikking stellen die betrekking heeft op de betrokken zaken;
2° aan de handelsagent alle inlichtingen verschaffen die nodig zijn voor de uitvoering van de agentuurovereenkomst, in het bijzonder de handelsagent binnen een redelijke termijn waarschuwen wanneer hij voorziet dat het aantal zaken aanzienlijk geringer zal zijn dan die welke de handelsagent normaliter had kunnen verwachten.
De principaal moet de handelsagent voorts binnen een redelijke termijn op de hoogte stellen van zijn aanvaarding, weigering, of niet-uitvoering van een zaak die de handelsagent heeft bemiddeld.
Art. X.7. De vergoeding van de handelsagent bestaat ofwel uit een vast bedrag, ofwel uit commissies, ofwel deels uit een vast bedrag en deels uit commissies.
Alle elementen van de vergoeding die variëren naar gelang van het aantal zaken of de waarde daarvan worden geacht een commissie te zijn in de zin van deze afdeling.
Indien de vergoeding van de handelsagent niet geheel of gedeeltelijk uit een commissie bestaat zijn de artikelen X.8 tot X.14 niet van toepassing.
Art. X.8. Voor een tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst afgesloten zaak heeft de handelsagent recht op een commissie :
1° indien de zaak is afgesloten dankzij zijn optreden;
2° of, indien de zaak is afgesloten met een derde die vroeger door hem als klant was aangebracht voor gelijkaardige zaken;
3° of, indien is overeengekomen dat de handelsagent alleen zal optreden in een bepaald gebied of bij een bepaalde groep personen en de zaak werd afgesloten met een klant uit dat gebied of uit die groep.
Art. X.9. Voor een na het einde van de handelsagentuurovereenkomst afgesloten zaak heeft de handelsagent recht op een commissie :
1° indien de zaak hoofdzakelijk te danken is aan de door hem tijdens de duur van de handelsagentuurovereenkomst aan de dag gelegde activiteit en de zaak is afgesloten binnen een termijn van zes maanden te rekenen van het einde van deze overeenkomst;
2° of indien, overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel X.8, de bestelling van de derde door de principaal of door de handelsagent is ontvangen voor het einde van de handelsagentuurovereenkomst.
Art. X.10. De handelsagent heeft geen recht op de commissie bedoeld in artikel X.8 indien deze krachtens artikel X.9 verschuldigd is aan de vorige handelsagent, tenzij uit de omstandigheden voortvloeit dat het billijk is de commissie tussen de handelsagenten te verdelen.]1
Art. X.11. De commissie is opeisbaar zodra en voor zover een van de volgende omstandigheden zich voordoet :
1° de principaal heeft de overeenkomst uitgevoerd of had, krachtens de overeenkomst met de derde, zijn contractuele verplichtingen moeten nakomen;
2° de derde is zijn contractuele verplichtingen nagekomen.
De commissie is uiterlijk opeisbaar wanneer de derde zijn deel van de overeenkomst heeft uitgevoerd of had moeten uitvoeren, indien de principaal zijn deel had uitgevoerd.
De commissie wordt uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op het kwartaal waarin zij opeisbaar is geworden, betaald.
Van het tweede en derde lid mag niet worden afgeweken ten nadeel van de handelsagent.
Art. X.12. Alleen in de volgende gevallen kunnen de partijen overeenkomen dat het recht op een commissie, zoals bepaald in de artikelen X.8 en X.9 vervalt :
1° indien en voor zover vaststaat dat de derde zijn verbintenissen niet nakomt, behalve wanneer de niet-uitvoering terug te voeren is op omstandigheden die aan de principaal te wijten zijn;
2° indien de uitvoering onmogelijk is geworden zonder dat dit te wijten is aan de principaal;
3° indien de uitvoering van de verrichting redelijkerwijze niet kan geëist worden van de principaal, vooral wanneer er door toedoen van de derde gewichtige redenen bestaan die de niet-uitvoering door de principaal rechtvaardigen.
In alle gevallen bedoeld in dit artikel wordt de commissie die de handelsagent reeds heeft ontvangen, terugbetaald.
Art. X.13. Bij het sluiten van de handelsagentuurovereenkomst bepalen de partijen vrij het bedrag van de commissies.
Zij kunnen verschillende bedragen overeenkomen naar gelang van de categorieën van de bezochte klanten, de aard van de verspreide producten of geleverde diensten en de rol die de handelsagent heeft gespeeld bij de verwezenlijking van de zaak.
Het staat hen eveneens vrij een speciaal bedrag vast te stellen voor bepaalde uitermate belangrijke of delicate zaken.
Indien de handelsagentuurovereenkomst geen enkele aanwijzing bevat betreffende het bedrag van de commissies en indien geen enkel element, afgeleid uit de band tussen de partijen, het mogelijk maakt hun onuitgesproken wil ter zake te kennen, wordt het bedrag toegepast dat in de economische sector van de plaats waar de handelsagent zijn activiteit uitoefent, gebruikelijk is voor zaken van dezelfde aard. Bij ontstentenis van dergelijke gebruiken heeft de handelsagent recht op een billijk percentage, waarbij rekening wordt gehouden met alle op de transactie betrekking hebbende elementen.
Tenzij anders is overeengekomen, worden de commissies van de handelsagent berekend op grond van de prijs die aan de klant wordt gefactureerd, zonder aftrek van de bijkomende kosten, zoals de verpakkingskosten, de vrachtprijs, de verzekeringskosten, behalve indien zij afzonderlijk worden gefactureerd, met uitsluiting evenwel van taksen, douanekosten en andere belastingen.
De getrouwheidskortingen, ristorno’s en disconto’s die door de principaal eenzijdig aan de klant worden toegestaan, kunnen in geen geval worden uitgesloten van de grondslag waarop de commissie van de handelsagent wordt berekend.
Iedere eenzijdige wijziging van het oorspronkelijk overeengekomen bedrag of de oorspronkelijk overeengekomen bedragen tijdens de uitvoering van de handelsagentuurovereenkomst is een handeling die gelijkstaat met verbreking van de handelsagentuurovereenkomst. Rekening houdend met de omstandigheden kan de rechter evenwel oordelen dat wanneer de handelsagent gedurende een relatief lange periode zonder enig voorbehoud commissies aanvaardt die zijn berekend op grond van een verlaagd percentage, hij stilzwijgend instemt met de aldus toegepaste wijziging.
In de sectoren van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen en van de gereglementeerde markten voor effecten kunnen de principaal en zijn agenten, in afwijking van het eerste tot en met het zevende lid, in een paritair overlegorgaan een overeenkomst sluiten die gericht is op de wijziging van het bedrag van de commissies of van de berekeningswijzen ervan. De binnen het paritair overlegorgaan gesloten overeenkomst bindt alle agenten en de principaal maar de wijzigingen die de overeenkomst meebrengt, kunnen niet leiden tot de verbreking van de handelsagentuurovereenkomst.
Na raadpleging van de vertegenwoordigende organisaties van de betrokken sectoren kan de Koning de wijze van oprichting, organisatie en werking van dit overleg bepalen.
Art. X.14. De principaal verstrekt aan de handelsagent een opgave van de verschuldigde commissies en wel uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op het kwartaal waarin de commissies opeisbaar zijn geworden.
Deze opgave omvat alle van belang zijnde gegevens op grond waarvan de commissies zijn berekend.
De handelsagent kan eisen dat hem alle gegevens worden verstrekt waarover de principaal beschikt, in het bijzonder uittreksels uit de boekhouding, indien de handelsagent die nodig heeft om na te gaan hoeveel commissies hem verschuldigd zijn.
Van het eerste en het tweede lid mag niet worden afgeweken ten nadele van de handelsagent.
Art. X.15. Wanneer de vergoeding geheel of gedeeltelijk uit een vast bedrag bestaat, wordt deze maandelijks uitbetaald, behoudens andersluidende overeenkomst.
Art. X.16. § 1. Is de handelsagentuurovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten of voor bepaalde tijd met de mogelijkheid vroegtijdig op te zeggen, dan heeft ieder der partijen het recht om die te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn.
De opzeggingstermijn bedraagt één maand gedurende het eerste jaar van de overeenkomst. Na het eerste jaar wordt de opzeggingstermijn vermeerderd met een maand voor elk begonnen jaar zonder dat deze termijn zes maanden mag te boven gaan en onverminderd de bepalingen van het derde lid. De partijen mogen geen kortere opzeggingstermijnen overeenkomen.
Indien de partijen een langere dan in het tweede lid bedoelde termijn overeenkomen, mag de door de principaal in acht te nemen opzeggingstermijn niet korter zijn dan die welke aan de handelsagent is opgelegd.
§ 2. De kennisgeving van de opzegging geschiedt door afgifte aan de andere partij van een geschrift waarin het begin en de duur van de opzeggingstermijn worden aangegeven, met schriftelijke ontvangstbevestiging van de partij aan wie het gericht is. De kennisgeving kan ook geschieden hetzij bij aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de datum van verzending, hetzij bij gerechtsdeurwaarderexploot. Behoudens andersluidende bepaling moet het einde van de opzeggingstermijn samenvallen met het einde van een kalendermaand.
§ 3. De partij die de handelsagentuurovereenkomst beëindigt zonder de in paragraaf 1, tweede lid, vastgestelde opzeggingstermijn in acht te nemen of zonder een van de in artikel X.17, eerste lid, vermelde redenen op te geven is gehouden de andere partij een opzeggingsvergoeding te betalen die gelijk is aan de vergoeding die gebruikelijk is en overeenstemt hetzij met de duur van de opzeggingstermijn, hetzij met het resterende deel van die termijn.
Wanneer de vergoeding van de handelsagent geheel of gedeeltelijk uit commissies bestaat, wordt de vergoeding berekend op basis van het maandelijks gemiddelde van de commissies verdiend gedurende de twaalf maanden die aan de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst voorafgaan of, in voorkomend geval, gedurende de maanden die de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst voorafgaan.
§ 4. In afwijking van artikel X.17, eerste lid, kan in een instelling in de sector van het verzekeringswezen, van de kredietinstellingen of van de gereglementeerde markten voor effecten waar een paritair overlegorgaan werd opgericht, de handelsagentuurovereenkomst met een in dat orgaan verkozen handelsagent tijdens de volledige duur van diens mandaat niet eenzijdig worden beëindigd door de principaal. Hetzelfde geldt voor de handelsagentuurovereenkomst gesloten met de rechtspersoon waarvan de zaakvoerder of de afgevaardigde bestuurder verkozen werd als vertegenwoordiger van de handelsagenten.
In afwijking van het eerste lid kan de handelsagentuurovereenkomst door de principaal worden opgezegd, indien hij aantoont dat de opzegging is gebaseerd op objectieve economische criteria die voor al zijn handelsagenten op dezelfde wijze worden toegepast, onder meer wanneer het in onderling overleg afgesproken businessplan in belangrijke mate niet gerealiseerd wordt en de handelsagent dat niet aan de hand van objectieve feiten kan verantwoorden.
Indien de overeenkomst door de principaal wordt beëindigd zonder een ernstige tekortkoming van de handelsagent in de zin van artikel X.17, eerste lid, of wordt opgezegd zonder dat het bewijs wordt geleverd dat de opzegging is gebaseerd op de in het tweede lid bedoeld objectieve economische criteria, is de principaal aan de handelsagent een bijzondere vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag gelijk is aan achttien maanden vergoeding berekend overeenkomstig paragraaf 3, onverminderd de andere voor de handelsagent uit de wet voortvloeiende rechten naar aanleiding van de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst.
Deze bepalingen blijven van toepassing tijdens een periode van zes maanden vanaf de beëindiging van het mandaat in het paritair overlegorgaan. Het mandaat eindigt op de datum van de eerste vergadering van het nieuw verkozen paritair overlegorgaan.
§ 5. Bovendien kan de handelsagentuurovereenkomst met een handelsagent die kandidaat is voor het paritair overlegorgaan niet eenzijdig worden beëindigd door de principaal vanaf de kandidaatstelling tot aan de eerste vergadering van het nieuw gekozen overlegorgaan. Hetzelfde geldt voor de handelsagentuurovereenkomst gesloten met de rechtspersoon waarvan de zaakvoerder of de afgevaardigde bestuurder zich kandidaat heeft gesteld als vertegenwoordiger van de handelsagenten.
In afwijking van het vorige lid kan de handelsagentuurovereenkomst wel door de principaal met onmiddellijke ingang worden beëindigd omwille van een in artikel X.17, eerste lid, bedoelde uitzonderlijke omstandigheid of ernstige tekortkoming van de handelsagent.
Indien de overeenkomst door de principaal met toepassing van het vorige lid met onmiddellijke ingang werd beëindigd zonder dat er sprake is van een uitzonderlijke omstandigheid of een ernstige tekortkoming van de handelsagent in de zin van artikel X.17, eerste lid, is er door de principaal aan de handelsagent een bijzondere vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag gelijk is aan één jaar vergoeding berekend overeenkomstig paragraaf 3, onverminderd de andere voor de handelsagent uit de wet voortvloeiende rechten naar aanleiding van de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst.
Art. X.17. Elke partij kan, onverminderd alle schadeloosstellingen, de overeenkomst zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn beëindigen, wanneer uitzonderlijke omstandigheden elke professionele samenwerking tussen de principaal en de handelsagent definitief onmogelijk maken of wanneer de andere partij ernstig tekort komt in haar verplichtingen. De overeenkomst kan niet meer worden beëindigd zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn, wanneer het feit ter rechtvaardiging hiervan sedert ten minste zeven werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept.
Alleen de uitzonderlijke omstandigheden of de ernstige tekortkomingen waarvan kennis is gegeven bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief, verzonden binnen zeven werkdagen na de beëindiging, kunnen worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de beëindiging zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn.
Niettegenstaande enig hiermee strijdig beding kan, vóór het einde van de overeenkomst, van dit artikel niet worden afgeweken ten nadele van de handelsagent.
Art. X.18. Na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst heeft de handelsagent recht op een uitwinningvergoeding wanneer hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of wanneer hij de zaken met de bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren.
Indien de handelsagentuurovereenkomst een concurrentiebeding bevat, wordt de principaal geacht, behoudens tegenbewijs, nog aanzienlijke voordelen te krijgen.
Het bedrag van deze uitwinningvergoeding wordt bepaald rekening houdend zowel met de gerealiseerde uitbreiding van de zaken als met de aanbreng van klanten.
De uitwinningvergoeding mag niet meer bedragen dan het bedrag van een jaar vergoeding berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren of op basis van de gemiddelde vergoeding in de voorafgaande jaren indien de handelsagentuurovereenkomst minder dan vijf jaar heeft geduurd.
De uitwinningvergoeding is niet verschuldigd :
1° indien de principaal de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd vanwege een aan de handelsagent te wijten ernstige tekortkoming zoals bepaald in artikel X.17, eerste lid;
2° indien de handelsagent de handelsagentuurovereenkomst heeft beëindigd, tenzij de beëindiging voortvloeit uit een aan de principaal te wijten reden, zoals bepaald in artikel X.17, eerste lid, of het gevolg is van leeftijd, invaliditeit of ziekte van de handelsagent op grond waarvan redelijkerwijze niet meer van hem kan worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden voortzet;
3° indien de handelsagent of diens erfgenamen, overeenkomstig een afspraak met de principaal, hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de handelsagentuurovereenkomst aan een derde overdragen.
De handelsagent verliest zijn recht op de uitwinningvergoeding indien hij de principaal niet binnen een jaar na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst ervan in kennis gesteld heeft dat hij voornemens is zijn rechten te doen gelden.
Art. X.19. Voor zover de handelsagent recht heeft op de uitwinningvergoeding bepaald in artikel X.18 en het bedrag van deze vergoeding de werkelijk geleden schade niet volledig vergoedt, kan de handelsagent, mits hij de werkelijke omvang van de beweerde schade bewijst, boven deze vergoeding schadeloosstelling verkrijgen ten belope van het verschil tussen het bedrag van de werkelijk geleden schade en het bedrag van die vergoeding.
Art. X.20. Het recht op de vergoedingen bedoeld in de artikelen X.18 en X.19 ontstaat eveneens wanneer door het overlijden van de handelsagent de overeenkomst wordt beëindigd.
Art. X.21. Voordat de handelsagentuurovereenkomst is beëindigd, mogen de partijen niet ten nadele van de handelsagent afwijken van de bepalingen van de artikelen X.18, X.19 en X.20.
Art. X.22. § 1. De handelsagentuurovereenkomst kan een concurrentiebeding bevatten.
Een concurrentiebeding is enkel geldig wanneer:
1° het schriftelijk werd bedongen;
2° het betrekking heeft op het soort zaken waarmee de handelsagent belast was;
3° het beperkt blijft tot het geografisch gebied of de groep personen en het geografisch gebied die aan de handelsagent waren toevertrouwd;
4° het niet verder reikt dan zes maanden na de beëindiging van de overeenkomst.
§ 2. Het concurrentiebeding heeft geen uitwerking wanneer de handelsagentuurovereenkomst wordt beëindigd door de principaal zonder een in artikel X.17, eerste lid, vermelde reden aan te voeren, of door de handelsagent door een in artikel X.17, eerste lid, vermelde reden aan te voeren.
§ 3. Het concurrentiebeding schept ten gunste van de handelsagent een vermoeden dat hij klanten heeft aangebracht; de principaal kan het tegenbewijs leveren.
§ 4. De forfaitaire vergoeding waarin de handelsagentuurovereenkomst voorziet in geval van schending van het concurrentiebeding, mag niet hoger zijn dan een bedrag gelijk aan één jaar vergoeding berekend zoals bepaald in artikel X.18, vierde lid.
De principaal kan echter, mits hij het bestaan en de omvang van zijn nadeel bewijst, een hogere vergoeding eisen.
Art. X 23. De handelsagent kan zich voor verplichtingen die voor derden uit een door hem bemiddelde of afgesloten zaak voortvloeien uitsluitend schriftelijk aansprakelijk stellen.
Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, is de handelsagent krachtens een beding van delcredere slechts aansprakelijk voor de gegoedheid van de derde, met uitsluiting van iedere andere tekortkoming van deze in zijn contractuele verplichtingen. Het beding van delcredere kan geen zaak betreffen waarin de handelsagent niet persoonlijk is opgetreden. Wanneer de principaal de leverings- of betalingsvoorwaarden zonder instemming van de handelsagent wijzigt, houdt het op van toepassing te zijn.
De handelsagent kan zich niet aansprakelijk stellen voor een hoger bedrag dan de overeengekomen commissie, tenzij het beding betrekking heeft op een bepaalde zaak of op zaken die hij in naam van de principaal afsluit.
In de sector van de kredietinstellingen, kan, in afwijking van het derde lid, voor de handelsagent, waarvan de hoofdactiviteit erin bestaat zaken te doen waarvoor hij zichzelf borg stelt, het bedrag waarvoor hij zich aansprakelijk stelt, de commissie overstijgen, zonder evenwel hoger te zijn dan het bedrag dat effectief verschuldigd is door de derde aan de principaal.
Indien er een kennelijke wanverhouding is tussen het risico dat de handelsagent op zich heeft genomen en de bedongen commissie, kan de rechter het bedrag waarvoor de handelsagent aansprakelijk is verminderen voor zover dit bedrag de commissie te boven gaat. De rechter houdt met alle omstandigheden rekening, in het bijzonder met de wijze waarop de handelsagent de belangen van de principaal heeft behartigd.
Art. X.24. Rechtsvorderingen die ontstaan uit een overeenkomst bedoeld in art. I.11, 1°, verjaren een jaar na het eindigen van de overeenkomst of vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan zonder dat deze termijn langer mag duren dan een jaar na het eindigen van de overeenkomst.
Art. X. 25. Onverminderd de toepassing van internationale verdragen die België heeft gesloten en niettegenstaande andersluidende bedingen in de handelsagentuurovereenkomst, is elke activiteit van een handelsagent met hoofdvestiging in België onderworpen aan de Belgische wet en behoort ze tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.