Ontstaan Wet Continuïteit Ondernemingen
De Wet Continuïteit Ondernemingen is ontstaan uit de voormalige Wet op de Gerechtelijke Reorganisatie van 1997. Deze laatste wet schoot het doel voorbij, waardoor het aantal faillissementen niet zoals verwacht beïnvloed werd.
Deze redenen hebben geleid tot de Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen. Hiernaar wordt ook courant naar verwezen met de “WCO-wet”. Deze wet heeft als doel de bedrijfsmatige continuïteit van ondernemingen in moeilijkheden te garanderen. Op die manier wordt het economisch potentieel gevrijwaard en blijven de gevolgen, in tegenstelling tot een faillissement, beperkt.
Krijtlijnen van de Wet Continuïteit Ondernemingen
Er zijn een aantal belangrijke kenmerken die de wetgever met de WCO-wet heeft ingevoerd.
- Vooreerst is de ingang tot de procedure veel soepeler dan de vroegere gerechtelijke reorganisatie. Dit maakt de drempel veel lager.
- De toekenningsvoorwaarden worden eveneens versoepeld.
- De kosten zijn beduidend minder, aangezien geen commissaris dient aangesteld te worden, maar een gedelegeerd rechter volstaat.
- De overheidsschuldeisers krijgen geen bevoorrecht statuut meer.
Deze wijzigingen hebben een duidelijke positieve invloed gegeven ten opzichte van de gerechtelijke reorganisatie. De cijfers spreken duidelijk in het voordeel van de nieuwe Wet Continuïteit Ondernemingen. Het percentage dat doorstroomt naar het faillissement vertoont een duidelijke dalende trend.
Omschrijving van de procedure Continuïteit Ondernemingen
“De procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten.”
De Wet van 31 januari 2009 op de continuïteit van ondernemingen (WCO) heeft geen kwantitatieve beperking opgelegd voor indiening van verzoeken tot opening van de procedure. Dit zou er op neerkomen dat, in geval van abusievelijk beroep op deze wet, een schuldenaar zich steeds kan blijven verschuilen achter de bescherming van de artikelen 22 en 29 WCO. Hij is wettelijk niet verhinderd om na een afwijzing van zijn verzoek hervorming na te streven via een beroepsprocedure om dan nadien eventueel een nieuw verzoek in te dienen. Het te allen tijde vermijden van een faillissement, kan geen absoluut doel van de WCO-procedure zijn.
Uit de bepalingen van artikel 22 en artikel 29 WCO kan de wil van de wetgever niet afgeleid worden om de schuldenaar, tot in den treure te beschermen tegen een faillietverklaring nu dit de deur zou openzetten voor proceduremisbruiken en voor een excessief beroep op de reorganisatieprocedure.