Categorie domeinnaamgeschil
Domeinnaamgeschillen kunnen een ernstige belemmering zijn voor het ontwikkelen van (handels)activiteiten.
Slechts 20% van de Belgische ondernemingen heeft geen eigen website.
Daartegenover staat dat 80% van de bedrijven die failliet gaan niet actief zijn op internet.
De domeinnaamgeschillen zijn grotendeels te onderscheiden in 2 categorieën.
- De eerste categorie (waar we hier niet verder op ingaan) is de weigering van de registrar om de domeinnaam te registeren.
- De tweede categorie is deze van het “cybersquatten”. Namelijk het wederrechtelijk registeren van een domeinnaam, waarop een derde partij rechten kan doen gelden. De Belgische wetgever heeft (verbazingwekkend) snel gereageerd op dit laatste fenomeen met de Belgische domeinnaamwet.
Doordat iedereen een domeinnaam kan laten registeren, leidt dit vrij snel tot juridische problemen. Het gekende beginsel “first come – first served” lost uiteraard maar een deel van de problemen op. Cybersquatters buiten dit principe immers uit door opzettelijk domeinnamen “weg te kapen” (de zogezegde “domain name hijackers”).
Daarop volgde de wet van 26 juni 2003. Krachtens artikel 4, tweede lid van deze wet wordt als het wederrechtelijk registreren van een domeinnaam beschouwd, het zonder enig recht of legitiem belang jegens die domeinnaam, en met het doel een derde te schaden of er een ongerechtvaardigd voordeel uit te halen, laten registreren door een officieel erkende instantie gemachtigd voor registratie, al dan niet via een tussenpersoon, van een domeinnaam, die ofwel identiek is aan, of die zodanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met, onder meer, een merk, een geografische aanduiding of een benaming van oorsprong, een handelsnaam, een origineel werk, een naam van een vennootschap of van een vereniging, een geslachtsnaam of de naam van een geografische entiteit, die aan iemand anders toebehoort. Over geschillen betreffende .be domeinnamen heeft DNS (de Belgische registrar) geen bevoegdheid.
Meestal ontstaan de problemen wanneer een bestaand merk of een wettelijk beschermde benaming gebruikt wordt als domeinnaam.
Welk middel tegen een domeinnaaminbreuk?
Aldus zijn slechts de gemeenrechtelijke mogelijkheden voorhanden, waaronder:
– Gerechtelijke procedure
– Arbitrage
– Tuchtorgaan indien het gaat om een professioneel beroepsbeoefenaar
De eerste optie is uiteraard de meest evidente. Bijzonder effectief zijn de procedures “zoals in kort geding” waarbij de staking kan bevolen worden van het onrechtmatig gebruik van een domeinnaam.
Partijen kunnen zich onderling verbinden om hun geschil voor te leggen aan een arbitrageinstantie (bv. CEPINA).
De laatste mogelijkheid is minder evident, maar kan doorgang vinden bijvoorbeeld voor wat betreft de vastgoedmakelaar op basis van het reglement van de plichtenleer. Daarbij kan geen doorhaling of overdracht bekomen worden, maar onrechtstreeks zou dit wel kunnen bereikt worden indien een tuchtrechtelijke sanctie zou volgen wanneer het bewijs van de doorhaling of overdracht niet voorgelegd wordt.
Huidige wetgeving domeinnaamgeschil
Thans zijn de bepalingen van de domeinnaamwet vervat onder hoofdstuk 8 van het boek XII (Recht van de elektronische economie) van het Wetboek van Economisch Recht:
Hoofdstuk 8. – Het registreren van domeinnamen
Art. XII.22.
Het is verboden om, met het doel een derde te schaden of er een ongerechtvaardigd voordeel uit te halen, een domeinnaam, waarop men geen enkel recht of legitiem belang kan laten gelden, te laten registreren door een hiertoe officieel erkende instantie, al dan niet via een tussenpersoon, wanneer die domeinnaam identiek is of dusdanig overeenstemt dat hij verwarring kan scheppen met, onder meer, een merk, een geografische aanduiding of een benaming van oorsprong, een handelsnaam, een origineel werk, een naam van een vennootschap of van een vereniging, een geslachtsnaam of de naam van een geografische entiteit, die aan iemand anders toebehoort.
Art. XII.23.
Artikel XII.22 wordt toegepast onverminderd andere wettelijke bepalingen, meer bepaald elke wettelijke bepaling tot bescherming van merken, geografische aanduidingen en benamingen van oorsprong, handelsnamen, originele werken en alle andere voorwerpen van intellectuele eigendom, namen van vennootschappen en verenigingen, geslachtsnamen, namen van geografische entiteiten, alsook elke wettelijke bepaling inzake oneerlijke mededinging, marktpraktijken en voorlichting en bescherming van de consument. De geschillen voortvloeiend uit het recht op vrije meningsuiting vallen niet onder de toepassing van dit hoofdstuk.