Geen schadevergoeding na verbreking makelaarsovereenkomst
De makelaarsovereenkomst is een aannemingsovereenkomst, en geen lastgeving, wanneer in de overeenkomst aan de makelaar geen vertegenwoordigings- en afsluitingsbevoegdheid wordt toegekend. Dit laatste vloeit o.m. voort uit het gegeven dat in de overeenkomst uitdrukkelijk was bedongen dat de verkoopovereenkomst door de kopers moet tegengetekend worden om een daadwerkelijke verkoop tot stand te brengen.
Het beding in de makelaarsovereenkomst dat enkel een vergoeding voorziet ten laste van de opdrachtgever wanneer deze in gebreke blijft, en geen vergoeding voorziet ten laste van de makelaar die zijn verplichtingen niet nakomt, is een onrechtmatig beding in de zin van artikel 32.15° WHPC en dienvolgens nietig op grond van artikel 33 § 1 WHPC. In tegenstelling tot artikel 33 § 1 WHPC. In tegenstelling tot artikel 31 WHPC beschikt de feitenrechter hier niet over de beoordelingsbevoegdheid om na te gaan of het beding in kwestie een kennelijk onevenwicht schendt. Er is geen vergoeding verschuldigd aan de makelaar.